Blad 2
Vervolgens worden vaak (beeldkwaliteitsplannen en)
welstandsrichtlijnen vastgesteld. Vaak wordt pas later een
bouwaanvraag ingediend, passend binnen de eerder
vastgestelde randvoorwaarden. Veelal zal voor deze
aanvragen ook vrijstelling moeten worden verleend van het
bestemmingsplan
Tij dens dit planproceszeker op het moment dat het
stedenbouwkundig kader is vastgesteld (met o.a. de
situering van de bebouwing en het stratenpatroon)wordt in
het algemeen begonnen met de uitvoering van de
werkzaamheden. Bestaande opstallen worden gesloopt,
eventuele bodemverontreiniging wordt gesaneerd en het
terrein wordt bouwrijp gemaakt. Met het oog op een
voorspoedige voortgang van een project, is het van groot
belang om al deze werkzaamheden uit te kunnen voeren
voorafgaand aan de afgifte van de benodigde vergunningen.
Al deze werkzaamheden worden in de regel verricht voor
rekening en risico van de ontwikkelaar. De ontwikkelaar zal
pas hiertoe overgaan, op het moment dat er voldoende
zekerheid bestaat over het doorgaan van het project.
Als binnen een te ontwikkelen perceel één of meer bomen
staan, onafhankelijk van de waarde van deze bomen, dan is
deze werkwijze op grond van de APV niet toegestaan. Immers
de bouwvergunning en de vrij stelling worden veel later
afgegeven dan dat de kap van de bomen in het kader van het
woonrijp maken of eventueel saneren moet plaatsvinden. De
vertraging kan in sommige gevallen oplopen tot 1 tot 2
jaar. Indien tegen de verleende vergunningen bezwaar en/of
beroep wordt aangetekend, dan kan een project nog langer
worden vertraagd.
3. Doelstelling en alternatieven
Conform de bepalingen in de APV zijn wij van mening, dat
terughoudend moet worden omgegaan met het kappen van bomen,
als het doorgaan van het project nog zeer onzeker is. Het
is echter van belang om in de APV een
ontheffingsmogelijkheid op te nemen, waarbij het alsnog
mogelijk wordt voorafgaand aan het onherroepelijk worden
van de overige vergunningen' bomen te kappen. Wij stellen
voor om ons college deze ruimte te bieden, ingeval van
zwaarwegende belangen, die per geval door ons worden
beoordeeld
In het kader van het stedenbouwkundig kader, wordt u
overigens nadrukkelijk betrokken bij de keuze om bomen wel
of niet te behouden. Bij de integrale afweging worden
keuzes gemaakt over de situering van gebouwen en het
behouden van bomen. De wijziging van de APV gaat dan ook
niet over de beoordeling of bomen wel of niet gekapt mogen
worden, maar over het moment waarop gekapt mag worden.
Blad 3
Als onverhoopt achteraf blijkt dat een project niet
doorgaat, dan ontstaat er voor de aanvrager op grond van de
aangepaste APV een herplantplicht.
4Conclusie
Het in stand houden van de bepalingen van de APV heeft als
voordeel, dat er geen bomen worden gekapt, die achteraf
hadden kunnen blijven bij het niet doorgaan van een
project. Het nadeel van het handhaven van de huidige
regeling, is het risico van (soms ernstige) vertraging voor
veel bouwinitiatieven. Dit heeft niet alleen vervelende en
financiële (extra bouwrente en bouwkosten) consequenties
voor de ontwikkelaars, maar uiteraard ook voor de gemeente
bijvoorbeeld wat betreft de voortgang van de woningbouw en
de bouw van kantoren. Gelet op grote nadelen van de huidige
regeling, stellen wij voor de APV aan te passen door aan
artikel 4.3.5. een ontheffingsmogelijkheid toe te voegen.
Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd
ontwerp-besluit
Leeuwarden, 24 april 2007
Burgemeester en wethouders van Leeuwarden,
mr dr G.D. Dales, burgemeester,
drs C.H.J. Brugman, secretaris.