H u i z u m, 4 December 1947. Onderwerp Vermakelijkheidsbelasting. De Regering acht het wenselijk, dat de van gemeen- tewege geheven wordende belasting op vermakelijkheden belangrijk wordt verhoogd, teneinde het terrein der publieke vermakelijkheden tôt een rijker vloeiende bron van inkomsten voor de gemeenten te maken. Het was aanvankelijk de bedoeling van de Regering, dat in de vorm van ©en weeldebelasting van rijkswege een belastipg zou worden geheven op vertoningenvoorstellingenuitvoeringenwedstrijden, enz.en wel tôt een bedrag van 25 Op dit voornemen is men teruggekomen maar, zal dit terrein in zijn geheel als belastinggebied voor de ge meenten behouden blijven, dan is het naar de opvatting van de Minister van Financien noodzakelijk, dat de gemeentebesturen de vermakelijkheids belasting verhogen en gelet op de lasten, die de invoering van de voor- genomen weeldebelasting op de vermakelijkheden zou gelegd hebben,wordt een heffingspercentage van 50 in het algemeen nodig geacht. Daarbij is het niet uitgesloten, dat de vermakelijkheidsoelasting, indien de voorstellen van de Commissie-Oud tôt wet worden verheven, betrokken wordt in de belastingen, welker hoogte van invloed zal zijn op de uit- keringen uit het gemeentefonds Wij zijn van mening, dat verhoging van de bestaande heffingspercen- tages voor vermakelijkheden, die niet als serieuze kunst zijn te be- schouwen, gerechtvaardigd is. Voor concerten, muziek en zanguitvoerin- gen, toneel- en daarmee gelijk te stellen voorstellingen, tentoonstel- lingen, lezingen, voordrachten, sportwedstrijden, zoals voetbal-» korf- bal-gymnastiek-, athletiek-, kaatswedstrijden e.d., kortom die ver makelijkheden waaraan een cultureel of opvoedkundig karakter ten grond slag ligt, mag het bestaande heffingspercentage van 20 gehandhaafd blijven. Wij wijzen U er voorts op, dat de in deze gemeente geldende veror- dening in artikel 4 een ruime vrijstellingsbepaling bevat, o.m, voor wetensohappelijkeculturele en liefdadige doeleinden. De verhogingen, die wij U in bijgaand concept-besluit voorstellen in te voeren hebben dan ook slechts betrekking op vermakelijkheden, die geen ander karakter dragen, dan vermaakzoals bioscoopvoorstel- lingen, danspartijen, vertoningen, kermisvermakelijkheden enz. Do Minister deelt ons tenslotte nog mede, dat hij van oordeel is, dat voor bioscoopvoorstellingen een percentage van 50 in beginsel eveneens kan gelden. Gezien evenwel de plaats, welke het bioscoopver- roaak bij een brede laag der bevolking inneemt, verdient het volgens deze bewindsman overweging de lagere rangen tôt een enigszins geringer percentage te belasten en wel zodanig, dat voor deze gelegenheden een gemiddelde heffing van 45$ worde aangehouden. Geeft de gemeente de voorkeur aan een uniforme heffing voor aile rangen, dan ware deze -naar het oordeel van de Minister- om tôt een zoveel mogelijk gelijke belasting voor het bioscoopbezoek over het gehele land te geraken, op 45 te stellen. Wij geven U derhalve in overweging bijgaand concept-besluit vast te stellen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel De Secretaris, Aan de Raad. 1114wD

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1947 | | pagina 39