i 3
H u i z u m, 5 Februari 1948,
-1.851.2 A
07-2
Onderwerp s
Kostenbedraè
vakonderwi j s
Krafhtens het
Lager Onderwijswet
bepaalde bij artikel 101 bis, eerste lid
1920, moet in gemeenten, waar ten behoeve
der
van
de
een of meer openbare scholen vakonderwijzers zijn aangesteld
gemeenteraad jaarlijks vôôr 1 April vaststellen hoe groot het ge-
middeld bedrag is geweest, dat
per leerling aan die school of
wijzers is uitgegeven.
In deze gemeente waren in
ressen voor nuttige handwerken
de openbare
één.
in het voorafgaande kalenderjaar
scholen aan beloning van vakonder-
1947 afzonderlijke vakonderwijze-
nan meisjes aangesteld en wel aan
lagere school te Stiens twee en aan die te Britsum
Deze
van f 540
moe t
de ze
leerkrachten hebben over dat jaar in totaal een bedrag
,86 aan beloning ontvangen.
Naar luid van het vijfde lid van meergenoemd artikel 101 bis
deze beloning berekend worden met inbegrip van de niet op
onderwijzeressen verhaalbare pensioensbijdragen.
Aangezien niemand van de onderwijzeressen in het pensioen-
fonds opgenomen is, kan deze bepaling buiten toepassing blijven.
De berekening van het gemiddeld aantal leerlingen heeft
plaats overeenkomstig artikel 28 der Lager Onderwijswet, d.w.z.
aan de hand van de 3 wettelijke teldata. Hiernaar gerekend telde
de openbare lagere school te Stiens in 1947: 204 leerlingen en die
te Britsum 23 l/3 of samen 237 1/3.
Het kostenbedrag per leerling,
wegens beloning aan vakonderwijzers
te wèrden vastgesteld op f 540,86
dat aan bovengenoemde scholen
is uitgegeven dient derhalve
227 1/3 of f 2,38.
Wij
aldus te
stellen U voor
be sluiten.
door vaststelling van nevensgaand concept'
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel
De Secretaris,
Aan
de Raad.