•1.851.2
02.-2
I -
De R a a d der g «ne ente LSBÎJWARDÎSRADKKL}
Gezien het door K.Wiersma geb.Wiersma ingezonden be-
zwaarschrlft»d.d.ll Dececafcer 1947,tegen de aanslag in het achool-
geld voor gewoon openbaar loger onderwijs,ten narae van M.Wiersoa
te Kijum 54 over de echoolgeldjaren 1945/46 en 1946/47;
Overwegende,dat de schoolgeldmaetetaf over beide jaren
volgens van de ri.jkabelaatingdienst ontvangen gegevens F.84.-
bedroeg;
dnt de daarop gebaseerde aanalag voor het jaar 1945/46
voor een kind '.11.- bedraegt,waaraf '.3.- wegens het reeds ou
de voorlopige aanslag betanlde bedrag,bli,}ft derhalve P.8.-;
dat de op die raaatstaf gebaseerde aanslag voor het jaar
1946/47 voor 2 kinderen 2 x F.11.- is F.22.- bedraagt;
dat de aanalag derhalve terecht is opgelegd;
overweçende verder,dat adressante's bezwaar tegen het
bedrag van de aanslag zich ook richt tegen het feit dat de o.l.
school te Hijuta wegens zickte van het toemaolige hoofd veel ge-
e lot en is geweest;
dat het hier betreft een verzoek o.n ontheffing van
achoolgeld wegens vermeende sluiting der school;
dat de beslissing daarover tôt de bevoegdheid van
Burgeraeester en Wethouders behoort;
a n l 17 i t t
â.de aanslag en, voor zover aangaat het bedrag daarvan,te handhaven
îi.de beslissing over het uezwaarschrift,voor zover betreft de ge-
heel of gedeeltelijke ontheffing,over te laten aan Burgemeea-
ter en Wethouders.
Vestgesteld door de RAAD der gesieente LiMfiîAEDEMDïlEL
in zljn openbare verg&âering van Februari 1948.
,Voorzitter.
Deeretaris.