-2,07.352. 71
De Raad der gemeente Leeuwarderadeeli
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 9
December 1948?
Gelet op de artikelen 170 en 228 der Gemeentewet;
B e s 1 u i t
ten laste van de gemeente met de Rijksverzekeringsbank, gevesfcJtgd
te Amsterdam, een overeenkomst van geldlening aan te gaan tegen
de navolgende voorwaarden
A. De Rijksverzekeringsbankhierna te noemen "geldgeefster" zal
aan de gemeente Leeuwarderadeel, hierna te noemen "geldneem-
ster", ter leen verstrekken en deze zal bïj geldgeefster ter
leen opnemen een som van eenhonderdvijftien duizend een en
zestig gulden, tegen de koers van 10Q procent, onder bepaling
dat, op grond van het percentage der bedongen rente en de duur
der lening, voormeld nominaal bedrag zal wordon teruggegeven.
Het leningsbedrag zal door geldneemster worden opgenomen In
vier termijnen, e'ik groot f" 23765,25 en wel respectievelijk op
1 Debruari 1949, 1 April 1949, 1 Juni 1949 en 1 Augustus 1949,
De uitbetaling zal teikenmale geschieden door overschrijvii^
bij de hoofdbank van de Nederlandsche Bank, ten gunste en op
naam van geldneemster, tegen afgifte, door de geldneemster
ten hoofdkantore van geldgeefster van een schuldbekentenis,
waarin verwezen wordt naar deze'akte en vermeldendë als datuffl
van ondertekening, de dag van uitbetaling.
B. De lening zal onderirorpen zijn aan de volgende
Bepal ingen.
Artikel 1.
Geldneemster zal gedurende het tijdvak, aanvangende op 15 Au
gustus 1949 en lopende tôt 15 Augustus 1959 van het onafgeloa-
te gedeelte van het bedrag der lening betalen een tegen 3 pro
cent per jaar te berekenen rente, welke rente met ingang van
laatstgenoemde datum gedurende de verdere looptijd der lening
zal worden berekend tegen 3-|- procent per jaar, De rente te
voldoen op 15 Pebruari en 15 Augustus van elk jaar.
Bij de berekening van de rente zal elke maand op dertig da-.
gen en elk jaar op driehonderdzestig dagen worden gesteld.
Artikel 2.
Over de tijdvakken, aanvangende telkens op de opnemingsdata
van de door geldneemster schuldig erkend wordende bedr&gen en
lopende tôt 15 Augustus 1949, zal door geldneemster een ran^S
worden betaald, berekend tegen 3 procent per jaar, te voldoen
op 15 Augustus 1949.
Artikel 3.
Het bedrag der lening zal worden afgelost in 50 jaarlijkse
termijnen, respectievelijk bedragende in de jarens
1950
f 1.260,—
1957
f 1.550,—
1951
1.300,—
1958
1.600,—
1952
1.340,™
1959
1.640,—
1953
1.380,—
1960
1.190,—
1954
1.420,—
1961
1.230,—
1955
1.460,—
1962
1.270,—
1956
1.500,—
1963
1.320,—