-4-
2, De gevallen, waarin ooncessiehoudster het recht heeft tôt v/ij-
ziging van het beloop van een hoofdleiding ober te gaan, woi
den als volgt onderscheidens
a, Indien wijzigingen in de aan de gemeente in eigendom toe~
behorende of door de gemeente beheerde wegen, gronden of
wateren worden aangebracht, waardoor die hoofdleiding meer
dan 1.25 m of minder dan 0.90 m dekking verkrijgt of in
geval boven die hoofdleiding een gesloten wegdek, een ge-
fundeerde weg, een brug of een ander kunstwerk wordt aan
gebracht 5
b. In geval ooncessiehoudster zulks nodig acht als gevolg van
door of vanwege de gemeente uit te voeren of uitgevoerde
werken, beplantingen of wijzigingen in het gebruik of de
bestemming van gronden of wateren in eigendom of beheer
der gemeente;
o. In aile andere gevallen, waarin ooncessiehoudster zulks
nodig acht.
3» De gemeente zal van aile door haar voorgenomen veranderingen
in wegen, gronden of wateren, bij haar in eigendom of beheer,
tijdig aan ooncessiehoudster konnis gebon, voor zover doze
geacht kan worden daarbij belang te hcbben in verband met de
aanwesigheid aldaar van bedrijfsrniddolen.
4. Indien wijziging van het boloop van een hoofdleiding volgens
het bepaalde in. lid 1, 2a of 2b van dit artikel plaats vindt,
zal zowel ten aanzien van de afstand, waarover het beloop van
een hoofdleiding wordt gewiftzigd, als wat de wijze van uit-
voering betreft, rokening worden gehauden met hetgeon de oon
cessiehoudster voor oen goede uitvoering nodig acht,
5. De kosten van wijziging van het beloop van een hoofdleiding
volgens de loden 1, 2a- of 2b van dit artikel worden door de
gemeente aan concessiehoudster vergoed volgens de formule
50-x maal het bedrag van do werkelijke kosten tôt wijziging
50
van het beloop cïer hoofdleiding, verminderd met do waarde van
de eventueol vrijkomen.de matorialcn, waarbij, x het aantal voi
le kalenderjaron aangocft dat de te wijzigen ïeiding in de
grond ligt, ovenwel onder bepaling dats
a, de concessiohoudstor volledigo vergoeding ontvangt voor de
bijkomondo kosten voor het wegnomçn on her-plaatsen van
dienstkranen en het wijzigen van dienstleidingen, na af-
trek van de waarde der eventueol vrijkomende materialen;
b, aile extra kosten als gevolg van door concessiohoudstor
bij de wijziging van het beloop ban een hoofdleiding tôt
stand te brengen vergroting van de transportcapaciteit,
hetzij door in het nieuwe beloop eon Ïeiding van grotere
diameter te leggen, hetzij door aanleg van een parallol-
leiding, voor rekening van concossiehoudster komen,
Artikel 8.
Disun aan de waterlciding.
De gehoie aanleg, inrichting en exploitatie van het waterleiding-
bedrijf behoort tôt de bevoogdhoid en geschiedt onder de verant-
woordelijkheid van concessiehoudstcr, met inaohtnoming van het
navolgendc s
a, de geheleaanleg en inrichting, mot inbegrip van het loiiingnet,
alsmede de exploitatie, mooten, zowel voor het tegenwoordigo
als voor het toekomstigebeantwoorden aan allé eisen, welke
naeu£ rodelijk. insdcht aan oen goede waterlciding kunnon worden
gesteld;