-1.851.2 B 07-2 Onderwerp Vijfjaarlijkse afrekening exploitatievergoeding bij- zondere lagere scholen H u i z u a, 3 Wovember 1949. Onder dagtekening van 17 October j.l. hebben de Ge- deputeerde Staten dezer provincie de gemeenterekening over 1947 vastgesteld. Deze vaststelling bracht geen wijziging in de oor- spronkelijke cijfers en daarmede werd uw besluit van 29 September 1948 definitief. Dit besluit, genomen krachtens he t tweede lid van artikel 55ter der Lager Onderwijswet 1920, beh.elsdes le. de vaststelling van het totaal der uitgaven, door de gemeente gedaan, ten behoeve van het openbaar lager onderwijs, al s be- doeld in artikel 55, oncLer e tôt en met h en o van genoemde wet, zoals dit luidde voor de wijziging bij de wet van 25 l'u ni 1948, Staatsblad no. I 254, alsmede de kosten van instand- houding -de z.g.n. materiale exploitatiekosten- over de jaren 1943 t/m 1947? 2e. het totaal bedrag, dat in verband met het aantal leerlingen voor die vijf jaren telkenjare bij de begroting beschikbaar was gesteld en 3e. de overschrijding van laatstbedoeld totaal door de gezamenlij- ke werkelijk gedane uitgaven in die vijf jaren. Aangezien de werkelijke uitgaven hoger zijn geweest dan he t- geen beschikbaar werd gesteld, rnoet de vergoeding per leerling over het jaar volgende op dat, waarin de définitieve vaststelling heeft plaats gehad, voor de bijzondere scholen dienovereenkomstig worden verhoogd. Dit beginsel is neergelegd in het vierde lid van artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920 en werd destijds door de Regering al s volgt toegelicht? "Indien de kosten van de openbare scholen niet zijn gebleven binnen de daarvoor beschikbaar gestelde bedragen, daarentegen die der bijzondere scholen wel, is het rede- lijk en in overeenstemming me t de financiele gelijkstellingdat deze laatste In de nieuwe vijfjarige période een evenredig hogere vergoeding zullen ontvangen? de uitgaven voor onderhoud van ge- bouwen van de openbare en bijzondere scholen kunnen immers in een bepaalde période zeer verschillen; in de ene période vergen de openbare scholen veel aan onderhoud, in een volgende wellicht de bijzondere scholen." De hierbedoelde verhoging van de vergoeding, bedoeld in artikel 101 van meergeroemde wet, houdt derhalve geen verband met de om- standigheid dat de werkelijke uitgaven van de bijzondere scholen meer of minder hebben bedragen dan de ontvangen vergoedingen. Ge- heel los hiervan wordt de vergoeding voor de bijzondere scholen verhoogd, omdat een leerling der openbare scholen over het afge- lopen vijfjarig tijdvak meer heeft gekost, dan voor hem in dat gesteld. tijdvak Wel beschikbaar was is het feit, dat schoolbesturen over een dan de ontvangen de werkelijke uitgaven, die de bijzondere vijfjarig tijdvak hebben gedaan, hoger zijn dan de ontvangen vergoedingen van belang met het oog op de toepassing van het achtste lid van artikel 101 der Lager Onder wijswet. Vant hebben deze uitgaven meer bedragen, dan door de ge meente werd vergoed, dan kunnen die hogere kosten over het afgelo- pen vijfjarig tijdvak worden bestreden uit de vergoedingen, die de schoolbesturen in het volgend tijdvak zullen ontvangen en wel tôt een maximum bedrag per leerling der overschrijding van de bare lagere scholen. open R a a d, In

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1949 | | pagina 47