i.ft
-1.761.1 H u i z u m, 29 December 1949.
Onderwerps
Toepassing art. 40 der
Drankwet Stb.1931,no476
Ingevolge het bepaalde in artikel 6 der Drank-
wet (S. 1931 no. 476) kan de Kroon, te beginnen in 1935 en ver-
volgens telkens om de vijf jaren, op voorstel Tan de gemeente-
raad, Gedeputeerde Staten gehoord, voor een gemeente een verla-
ging en eveneens een verhoging van het maximum der vergunningen
voor de verkoop van sterke drank in het klein vaststellen. Het
zelfde is het geval met het maximum der verloven A, betreffende
de verkoop van zwak-alcoholische drank in het klein.
Op grond van het inwonertal dezer gemeente bedraagt het maxi
mum aantal vergunningen voor de verkoop van sterke drank in het
klein 20, terwijl er eveneens 20 verloven rnogen zijn. Door
toepassing der artt. 6 en 40 van de Drankwet (S. 1931 no. 476)
is zo langzamerhand het maximum van beide categorien door de
Kroon vastgesteld op 5, m.a.w. er mogen in deze gemeente hoog-
stens 5 vergunningen en hoogstens 5 verloven A zijn.
he Nationale Commissie tegen het alcoholisme te Utrecht
richt zich thans tôt met het verzoek in 19 50 aan de Kroon
voor te stellen het maximum aantal verloven vast te stellen op
2, omdat het aantal dier verloven momenteel in deze gemeente
2 is.
Wij voelen er niet voor aan het verzoek der Nationale Commis
sie te voldoen» Zoals wij hiervoor al vermeldden, mogen er in
deze gemeente hoogstens 5 verloven A zijn, terwijl de Drankwet
20 toelaat. Het aantal is dus al rigoreux beperkt en het is van
ons dan ook niet te verwachten, dat voor deze gemeente met haar
verscheidene dorpen een nog verdere inkrimping aan U wordt voor-
gesteld. Hieraan willen wij nog toevoegen, dat een advies tôt
verhoging van het maximum evenmin van ons verwacht kan worden.
Wij geven U derhalve in overweging niet op het verzoek van de
Nationale Commissie tegen het alcoholisme in te gaan.
Burgemeester en Vethouders van Leeuwarderadeel
De Secretaris,
Aan
de R a a d.