719.521
De Raad der gemeente LEETOARHSRADEEIg
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Y/ethouders d.d. 12
October 1950j
B e s 1 u i t s
vast te stellen de volgende
VERORHEHIHG regelende de heffing van vergun-
ningarecht voor de verkoop van sterke drank in het klein en
van verlofsrecht voor de verkoop van zwak-alcoholische drank
in het klein in de gemeente Leeuwarderadeel.
Artikel 1.
1. Het vergunningsrecht voor de verkoop van sterke drank in
het klein, krachtens een volledige vergunning, een tapvergunning,
een slijtvergunning of een sociëteitsvergunning, bedraagt jaar-
lijk3 twaalf gulden en vijftig cent voor elke vijftig gulden
huurwaarde of gedeelte daarvan, welke de localiteit, in verband
met de amzet van sterke drank in het bedrijf, waarvoor de vergun
ning strekt, kan geacht worden te bezitten, met dien verstande,
dat het recht niet lager dan veertig gulden zi j
2. Indien een vergunning wordt verleend voor een nieuw be
drijf, is voor de eerste maal een vergunningsrecht van honderd-
zeventig gulden verschuldigd.
Artikel 2.
Het recht wordt met vijftig ten honderd verminderd voor de
localiteiten, die gedurende het jaar, waarvoor het vergunnings-
recht verschuldigd isvoor het publiek gesloten zijn tusaen Za-
terdagavond zes^uur en Maandagmorgen acht uur. De houder der ver
gunning legt voôr de betaling van het vergunningsrecht aan Burge-
meester en Wethouders een mededeling betreffende deze omstandig-
heid over.
Artikel 3.
1; Het vergunningBrecht voor een hotelvergunning bedraagt
jaarlijks vijf en veertig gulden of zoveel minder als op de grond-
sla^ran het aantal der in het hôtel voor logeergasten beschikbare
kamers bij algemeije maatregel van bestuur is bepaald.
2, De houder van een zodanige vergunning doet jaarlijks vôor
1 April aan Burgemeester en Wethouders van dit aantal achrifte-
lijk mededeling. Burgemeester en Wethouders stellen de aanslag
vast en brengen deze pnmiddellijk ter kennis van belanghebbende
Artikel 4.
1. Het jaar, waarvoor het vergunningsrecht of het verlofs-
reoht is verschuldigd, loopt van 1 Mei van het eneutot en met 30
April van het daaropvolgende jaar.
2. Voor een tussentijds verleende vergunning of verlof A zijn
slechts zoveel vierde gedeelten van het recht verschuldigd als er
kwartalen in het vergunnings- ôf verlofsjaar over zijn, met dien
verstande, dat een gedeelte van een kwartaal voor een geheel
geldt.
30 >Het vergunnings- of verlofsrecht is verschuldigd respec-
tievelijk door de houder der vergunning of van het verlof.