- 2 -
in te richten anders dan aan een weg, die voldoet aan het bepaalde
in artikel 11.
Een gebouw wordt slechts dan geacht aan een weg te liggen, in
dien het terrein tusaen het gebouw en de weg gelegen, over de voi
le breedte en diepte bij dat gebouw behoort en daarover reoht-
streeks een vrij uitpad op de weg bestaat of verzekera îs.
Onder het bouwen aan een weg wordt mede verstaan het bauven
met vrijstelling krachtens artikel 26, 3e lid.
Het le lid sub a van artikel 26 komt te luiden als volgts
onverminderd het bepaalde in artikel 25, 3e lid, bij bouwen
van een gebouw aan een weg, elke naar de wegzijde gekeerde gevel
te plaatsen of te doen plaatsen anders dan in het verticale vlak,
gaande door de voorgevelrooilijn.
Het 2e lid sub b van artikel 32 zal luiden als volgts "een
vertrek met een vloeroppervlak, gemeten binnen de wanden na aitrek
van vaste kasten van tenminste 16 M2 en met een breedte over de
gehele lengte van tenminste 3,50 M, tenzij de stookplaat wordt
aangebracht tegen een der lange zijden van het vertrek, in welk
geval de breedte niet minder mag zijn dan 3,75 M."
Artikel 34 wordt gelezen als volgts
"1. Vaor het vertrek, bedoeld in artikel 32, tweede lid onder b,
moet de vrije hoogte over het vereiste minimum vloeroppervlak
tenminste 2,70 M. en over het eventueel verder aanwezige vloer
oppervlak tenminste 2,20 M. bedragen.
2. Voor soldervertrekken onder een vrij dak moet de vrije hoogte
tenminste 2 20 M. bedragen, deze hoogte moet over niet minder
dan de helft van het totale vloeroppervlak en in ieder geval ten
minste over een oppervlak van 4 aanwezig zijn. Onder de hane-
balken moet een vrije hoogte van tenminste 2.20 M. aanwezig zijn„
3. Voor aile andere vertrekken moet de vrije hoogte over het ver
eiste minimum vloeroppervlak tenminste 2,40 M. bedragen en over
het eventueel verder aanwezige vloeroppervlak tenminste 2.20 M.
Het zevende lid van artikel 35 vervalt.
In de artikelen 37 en 42 vervallen de woordenï "van meergezins-
huizen, alsmede"
In het eerste lid van artikel 44 wordt de punt aan het slot
vervangen door een komma, gevolgd door de woorden "terwijl voor de
levering van water zolang de woning bewoond is, doorlopend moet
zijn gecontracteerd overeenkomstig de tarieven en voorwaarden van
het lichaam, dat het water levert.
In het vierde lid van artikel 45 wordt het woordje "van" tus-
sen "vertrekken" en "gangen" vervangen door een komma, terwijl dit
lid wordt aangevuld met een volzin van de volgende inbouds "Burge-
meester en ¥ethouders kunnen, onder nader te stellen eisen, van
het bepaalde in dit lid vrijste11ing verlenen ten behouve van de
scheiding tussen woonvertrekken gelegen en suite."
Aan artikel 55 wordt een vierde lid toegevoegd van de volgende
inhouds
"Stegen of paden, bestemd voor toegang naar gebouwen of achter-
erven van gebouwen, moeten zodanig op afwatering worden aangelegd,
dat zij steeds voldœnde droog en begaanbaar zijn. Zij moeten over
een breedte van tenminste 0,75 M. worden verhard met een laag puin
ter dikte van tenminste 0,10 M.waarover een laag grint ter dikte
van tenminste 0.03 M. of worden bestraat met klinkers op hun kant
of met tegels op zand.