MB 2 - stellen. Indien de vereniging daartoe het verlangen te kennen geeft, wordt zij tôt mondelinge toelichting toegelaten. 3. Âan de bepaling van het eerste lid wordt geacht voldaan te zijn, indien de vereniging in gebreke is gebleven binnen de in het vorige lid bedoelde teimijn van haar gevoelen te doen blijken." Artikel .11 wordt vervangen door het volgende "1. De arabtenaar wordt in de stelling in vaste dienat kan bedoeld in het Aanstelling in tweede lid, sub regel vast aangesteld. Aan de aan- een aanstelling in tijdelijke dienst, voorafgaan. tijdelijke dienst kan indien mag worden aangenomen, dat de de arabtenaar zal worden belast, b. indien een wijziging van de voorgenomenj slechts plaats we rk zaamhe de n hebbenj waarmee van aflopende aard zijn s taak van de betrokken dienst ii c. van afwezig d. van evan fvan personen, in dienst genomen ter vervanging van tijdelijk personeel j personen in opleidingj personen met gedeeltelijke dag-, week- of jaartaken? personen, die niet voldoen aan de eisen, welke voor de aanstelling in vaste dienst zijn gesteld, g, met een proeftijd van niet langer dan één jaar, ten hoogste met éénjSaar te verlengen. In bijzondere gevallen kan de proeftijd na vtwee' jaren nog met één jaar worden verlengdj h. van onbezoldigde ambtenaren. 3. Wanneer de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid onder a, elkaar in een aaneens lui tende reeks opvolgen, wordt de aanstelling in tijdelijke dienst van een arabtenaar, die met deze werkzaamheden is belast, na 5 jaren door een aanstelling in vaste dienst ver vangen, indien mag worden aangenomen, dat deze werkzaamheden ten- minste nog 5 jaren zullen voortduren. De aanstelling in tijdelij ke dienst wordt in elk geval na 10 jaren dienst door een aanstel ling in vaste dienst vervangen. 4. Een aanstelling in tijdelijke dienst, als bedoeld in het tweede lid onder b en c, duurt niet langer dan 2 jaren. Hetzelfde geldt ten aanzien van een aanstelling in tijdelijke dienst van personen, als bedoeld in het tweede lid onder e, indien zij ambtenaar zou- den zijn in de zin der Pensioenwet 1922 (S. 240). De termijn van 2 jaren kan in bijzondere gevallen met éen jaar worden verlengd. Het derde lid van artikel 15 servait. In lid 2 van artikel 22 wordt voor het woord "scheidsgerecht" gelezen "Ambtenarengerecht" Het woord "scheidsgerecht" in het vijfde lid van artikel 29 wordt telkens vervangen door "Ambtenarengerecht". Het tweede "Indien de komst naar burgerlijk recht doorgebracht, vaste aanstelling in dezelfde rang, wordt lid van artikel 37 wordt gelezen als volgt; tijdelijke dienst of de dienst op arbeidsovereen- wordt gevolgd door een voor de berekening van het aantal toe te kennen periodieke verhogingen de in tijdelijke dienst of op arbeidsovereenkomst doorgebrachte tijd, baven de leef- tijd van 18 jaar, in rékenlng gebracht. In het eerste lid van artikel 56 vervalt 3e onder a, terwijl sub 5e aldaar wordt gelezen? "indien de ambtenaar is opgeroepen te versohijnen voor het Ambtenarengerecht of de Centrale Raad van Beroep". Sub le^van c wordt gelezenî "ondertrouw van de ambtenaar geeft recht op één dag en huwelijk van de ambtenaar binnen de ge- meente op twee dagen verlof".

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1950 | | pagina 73