-1.754.21 De Raad der gemeente LESUWARDSRA.33ESL Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 10 December 1951. Be slui t s vast te s te lien navolgende VERORDENING op de heffing van gelden voor het hebben van een ligplaats met een woonschip in de haven te Britsum. Artikel 1. Onder woonschip verstaat deze verordening een schip, dat uitsluitend of hoofdzakelijk als woning wordt gebezigd of tôt woning bestemd is. Artikel 2. 1. Voor het hebben van ligplaats met een woonschip in de haven te Britsum. is versohuldigd een bedrag van f. 0,25 per week of gedeelte van een v/eek. 2. Deze gelden zijn slechts versohuldigd voor elke week of ge deelte van een week, waarmede het verblijf in bedoelde haven een termijn van veertien al dan niet achtereenvolgende dagen binnen hetzelfde kalenderjaar te boven gaat. Artikel 3. De gelden zijn versohuldigd door de gebruiker of hoofdge- bruiker van het woonschip. Artikel 4. De inning van de gelden geschiedt door de gemeente-ontvan- ger tegen kwitantie. Artikel 5. 1. De verschuldigde gelden moeten elke week bij eerste aanbie- ding der kwitantie bij vooruitbetaling betaald worden. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan een ge bruiker, bij regelmatig en duurzaam verblijf, indien hij zulks wenst, liggeld voor een tijdvak van dertien weken ineens beta- len, mit s zulks geschiedt bij de aanvang van een kalenderkwar-- taal en bij vooruitbetaling. Artikel 6. De gemeente-ontvanger legt binnen de eerste vijf dagen van de maanden April, Juli, Ootober en Januari aan Burgemeester en Wethouders over een gespecifioeerde en ondertekende opgaaf van de door hem in het afgelopen kwartaal ontvangen gelden. Artikel 7. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, volgende op die, waarop de Koninklijke goedkeuring ter kennis van het gemeentebestuur is gekomen. Aldus vastgeeteld door de Raad voornoemd in zijn openbare vergadering van December 1951. ,Voorzitter. ,Seoretaris Bijlage nr. notuien Rj-,

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1951 | | pagina 37