H u i z u m, 14 Bebruari 1952.
02
Onderwerp
Verordening openbaar
lager onderwijs.
Uw besluit ran 5 Juli 1951 tôt wijziging van de ver
ordening op het openbaar lager onderwijs in deze gemeente
heeft enkele bedenkingen ontmoet bij de Gedeputeerde Staten
dezer provincie, aan wie wij voormeld besluit ter goedkeuring
hadden gezonden.
Deze bezwaren raren voornarnelijk van technische aard. Gede
puteerde Staten zijn n.1. van oordeel, dat alleen dan van
voortgezet gewoon lager onderwijs gesproken kan worden, indien
overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 bis der Lager Onder-
wijswet 1920 het bedoelde onderwijs wordt gegeven in scholen
met tenminste twee achtereenvolgende leerjaren, aansluitende
aan het zesde leerjaar ener school voor gewoon lager onderwijs.
Hier worden kennelijk afzonderlijke scholen bedoeld. Al
v/ordt dan ook onderwijs gegeven op één centraal punt, in twee
afzonderlijke leerjaren en aan leerlingen die allen de zes-
klassige lagere school verlaten hebben, dit is in juridische
zin nog geen v.g.l.o., aldus de mening van de Gedeputeerde
Staten, doch onderwijs in het 7e en 8e leerjaar met uitgebreid
lee rplan.
Hij zullen ons hierbij neerleggen, omdat in dit geval een
bepaalde begripsomschrijving het wezen van het gegeven onder
wijs niet raakt.
Uij stellen U daarcm voor Uw besluit van 5 Juli 1951 in te
trekken en de verordening opnieuw vast te stellen overeenkorn
stig bijgaand concept.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel
De Secretaris,
Aan
de Raad
[Bijlage nr.
notulen Raad 7, J