- 5 -
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt onbewoonbaar-
verklaring van het perceel Galge no. 3 te Stiens.
Dit voorstel is van de volgende inhoud (zie bijlage 2).
De heer Hoekstra vraagt wanneer een dergelijke woning defi-
nitief ontruimd moet worden.
■^e yporzitter antwoordt hierop, dat dit is uiterlijk 6 maan-
den nadat nie"T~meer tegen het besluit opgekomen kan worden be-
houdens latere verlenging onder goedkeuring van G-edeputeerde
Staten.
De heer Poortman vraagt waarom dan niet zo gauw mogelijk te
ontruimen, als cfe woning in zo'n slechte conditie is.
Wethouder Pijkstra licht vrager hieromtrent in. Het pand
word"t~sînïïs"kort bewoond door een jeugdig echtpaar met kind,
dat aanvankelijk bi'j één van de ouders verbleef, maar daar
zeker niet heter gehuisvest was. Zodra dit gezin de v/oning ver-
laat mag het pand niet opnieuw "bewoond worden.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarna
zonder hoofdelijke stemming aangenomen en vastgesteld wordt
het hesluit dat als bijlage 3 hieraan gehecht is.
5= Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt toekenning van
een gratificatie aan het daarvoor in aanmerking komende ge-
meentepersoneel over 1952 vacantietoelage
Het voorstel is van de volgende inhoud; (bijlage 4).
Het wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming aange
nomen en vastgesteld wordt het navolgende besluit; (bijlage 5).
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt het van toe-
passing verklaren van het Verplaatsingskosten-besluit 1946
op het onderwijzend personeel.
Het betrekkelijke voorstel is van de volgende inhoud (bij
lage 6
Het wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen;, waarna het besluit wordt vastgesteld, dat als bij
lage no. 7 hieraan gehecht is.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt verhuur van
enige lokaliteiten in het gemeentehuis aan de Stichting Fries-
land 1940 - 1945»
Dit voorstel luidt aldus (bijlage 8).
De heer Tolsma zegt in het ontwerp-besluit gelezen te heb-
ben, dat de kosten van verwarming, electriciteit en waterver-
bruik in de huur zijn begrepen. Hij vraagt hoe het met de stof-
fering komt.
De Voorzitter antwoordt, dat de Stichting grotendeels voor
haar eïgen s'tôTfering zorgt. In het huurcontract wordt een be-
paling opgenomen omtrent het gebruik van eventueel nog aanwe-
zig materiaal.
Zonder verdere discussie en zonder hoofdelijke stemming
verenigt de Raad zich met de inhoud van het voorstel en stelt
het besluit vast, dat aldus luidt; bijlage 9,