Hierna volgt artikelsgewijze behandeling van de begroting
aan de hand van het verslag van de Commissie van Rapporteurs.
Volgno. 90. Brandblusmiddelen.
Mevr. Wiersma is niet bevredigd met het antwoord, dat Burge-
meester en Wethouders geven op de suggesties van de Commissie
van Rapporteurs en acht het in tegenstelling met het dagelijks
bestuur wèl van belang, dat er in de dorpen, waar geen brand-
weer gestationneerd is, iets aan brandweermateriaal aanwezig
is. Want als er iets gebeurt, kan het goed zijn, dat er in elk
dorp een paar mensen zijn, die weten waar b.v. brandkranen zijn
en deze kunnen bedienen. Spreekster dringt aan op een spoedige
oplossing.
De Yoorzitter onderstreept hetgeen in het schriftelijk ant
woord al naar voren gekomen is n.l. dat Burgemeester en Wethou
ders deze aangelegenheid ernstig onder ogen hebben gezien. Bij
de organisatie van de Bescherming Bevolking zullen in de dorpen
kernen worden gevormd. Daardoor krijgt men de beschikking over
deskundigen. Een voorstel, hetzij in positieve, hetzij in nega-
tieve zin, zal binnenkort gedaan worden. Er zijn meer zulke
punten in hetzelfde kader, die opgel ost moeten worden, aldus de
Voorzitter, die de verzekering geeft, dat deze zaak niet zal
blijven liggen. Hij is stellig van mening, dat de brandweer
voldoende paraat moet zijn om op gevaarlijke punten krachtig te
kunnen optreden.
Volgno98. Straatverlichting
De heer Poortman pleit voor het aanbrengen van een lantaarn
op de hoek van de Breedijk en de weg naar Vensterburen. Spreker
ziet het belang hiervan ten zeerste in. Het antwoord van Burge
mee ster en Wethouders is hem tegengevallen en hij raadt het col
lège aan de situatie eens op te nemen als de heren er bij donker
langs komen.
De Voorzitter zegt, dat de unanieme mening van Burgemee ster
en Wethouders een andere is dan die van de heer Poortman.
De heer Poortman komt er geregeld langs en vraagt zich dan
steeds af "Vaarom kan op deze gevaarlijke hoek geen lantaarn?"
Destijds is de toezegging gedaan, zegt spreker, dat als er
een stopplaats voor autobussen met een wachthokje komt, er ook
een lantaarn aangebracht zou worden.
De Voor zi tter herhaalt, dat deze aange le ge nhe id uitdrukkelijk
bekeken is. Er zijn meer plaatsen in de gemeente waar men^graag
verlichting wil hebben. In het onderhavige geval lijkt dit
spreker wel wenselijk, maar niet direct noodzakelijk. Als de
Raad er echter anders over denkt, zal hij zich daarbij neerleg-
gen.
De heer Tolsma merkt op, dat in verzoeken van Plaatselijk
Belang het aanbrengen van deze lantaarn meerdere malen ter spra-
ke is gekomen.
De heer de Vries gunt de mensen in Jelsum wel een lichtpunt,
maar dan ook in Britsum. Spreker is er op tegen bij een bepaalde
weg wèl en bij andere niet een lantaarn te plaatsen. Als hier
een lantaarn zou komen, zou men andere verzoeken niet kunnen
afwijzen. Zô bezien behoort ieder, die van de Breedijk af wil
in dezelfde omstandigheden te verkeren. Andere zijwegen zijn
volgens spreker even belangrijk als de weg naar Vensterburen.
Maar spreker is erop tegen, omdat hij uit eigen ervaring weet,
dat dergelijke lichtpunten voor het autoverkeer gevaarlijk zijn.
De algemene veiligheid wordt er voor het verkeer langs de
Breedijk door verslechterd. Dit is - volgens spreker - de keer-
zijde van de médaillé.