-2.08.17
De Raad der ge me ente LEEOTARDÎERADEEL
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 16
Bebruari j .1.
B e s 1 u i t
het règlement voor de ambtenaren in dienst dezer gemeente, vastge-
steld bij zijn besluit van 30 Juli 1935, laatstelijk gewijzigd bij
dat van 21 Bebruari 1952, te wijzigen als volgts
Artikel I.
De artikelen 59 tôt en met 63 worden gelezen als volgt;
Artikel 59.
1. De ambtenaar, die als militair in werkelijke dienstis, wordt
geacht in zijn burgerlijke betrekking met verlof te zijn.
2. Hij behoudt over de tijd van deze dienst het genot van de aan
zijn ambt verbonden bezoldiging, slechts voor zover hem bij of
krachtens de artikelen 60 tôt en met 63b daarop aanspraak is ver-
leend. Voor zover die werkelijke dienst wordt vervuld in aan hem
verleend vacantieverlofbehoudt hij in ieder geval het genot van
de voile aan zijn ambt verbonden bezoldiging.
Artikel 60.
1. De ambtenaar, die ingevolge wettelijke verplichting anders dan
voor herhalingsoefening als militair in werkelijke dienst is, ge-
niet - onverminderd het bepaalde in de artikelen 84 en 85 - de
aan zijn ambt verbonden bezoldiging voor zoveel deze meer bedraagt
dan zijn militaire beloning, met dien verstande, dat indien de
ambtenaar ongehuwd is, hij slechts de aan zijn ambt verbonden be
zoldiging geniet, voor zoveel 70 ten honderd daarvan meer bedraagt
dan zijn militaire beloning.
2. Zo nodig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijft
de ambtenaar als daar bedoeld in ieder geval de aan zijn ambt ver
bonden bezoldiging genieten tôt een bedrag, dat gelijk is aan het
bedrag van het op hem te verhalen gedeelte van de pensioensbijdra-
gen.
3. Ongehuwde enige kostwinners worden voor de toepassing van het
eerste lid gelijk gesteld met gehuwden. Burgemeester en Wethouders
beslissen of een ongehuwde als enig kostwinner wordt beschouwd.
4. Voor de toepassing van het eerste lid wordt de militaire belo
ning verminderd met een eventuele aftrek wegens genot van voeding
en huisvesting.
5. Onder militaire beloning wordt voor de toepassing van dit be
sluit verstaan hetgeen terzake door de Ministers van Binnenlandse
Zaken en van Binanciën bij gemeenschappelijke beschikking is of
zal worden bepaald.
Artikel 61.
1. Het bepaalde in artikel 60 is eerst van toepassing, nadat de
ambtenaar als militair een werkelijke dienst van twaalf maanden
of, indien hij een eerste oefening van kortere duur had te ver-
vullen, de eerste oefening heeft volbracht.
2. De ambtenaar, die ingevolge een wettelijke verplichting voor
eerste oefening als militair in werkelijke dienst is, geniet ge-
durende de in het eerste lid bedoelde twaalf maanden ofindien de
eerste oefening van kortere duur is, gedurende deze eerste oefe
ning, de aan zijn ambt verbonden bezoldiging tôt een bedrag, het-
welk gelijk is aan het op hem te verhalen gedeelte van de pensi
oensbij drage
3
Bijlage nr