- 6 - De heer de Vries is erkentelijk voor de wijze waarop Burge meester en Wethouders het onderzoek gedaan hebben en hij kan het ook wel eens zijn met de conclusies van het rapport, maar aan de andere kant is hij teleurgesteld. Hij had gehoopt, dat een ge- pleegd onrecht ongedaan kon worden gemaakt, doch tôt deze slotsom zijn Burgemeester en Wethouders niet gekomen. Bn dat had naar zijn mening wel gekund. Als men terug geeft wat de eigenaren ten behoeve van het algemeen belang uitgeven, doet men daarmede een daad van rechtvaardigheid, vindt spreker. Nu is hij er wel van overtuigd, dat de gemeentefinanciën moeilijk een dergelijk offer verdragen doch spreker vindt dit geen argument. In het verleden zijn daar veel dingen mee goedgepraat. "Waarom gaat het hier in kwestie?" vraagt spreker. Belanghebbenden en naastlegers hebben hier wat gedaan waar-de gehele gemeenschap profijt van trekt. Zij die de weg zelf hebben aangelegd, hebben er thans niet meer pri- mair belang bij. Dat belang is een algemeen belang geworden. Spre ker vindt het dan ook niet meer dan billijk dat een deel van de belasting wordt teruggeschonken aan de waterschappen. Spreker vertelt dan in een klein verhaaltje hoe wijlen Dr. Hooghoudt tijden werk had om op het Tichelwerk te komen en als hem dit dan heelhuids gelukt was, onder de modder zat, om te de- monstreren hoe vroeger zo'n 40 50 jaar geleden de situatie was op het Stienser Oudland. Als dit heden ten dage zou voorkomen, stonden de kranten er vol van, verzekert spreker. Ieder kan er nu komen en dus is het billijk, dat hij daarvoor belasting be- taalt. Als vandaag de weg er niet lag, zou de gemeente tôt grote offers bereid moeten zijn om hem er te krijgen, veronderstelt spreker. Het zou daarom een prachtige daad zijn, een daad van rechtshersteloordeelt spreker, als men de geheven belasting deed terugvloeien. Zeker, het zou een precedent scheppen, maar daarom is het spreker juist te doen. Laat zo iets maar eens uit- gaan van een kleine Briese plattelanda gemeente. Spreker zou daarom het voorstel willen doen om een daad te stellens om hierdoor te demonstreren en daarmede onrecht ongedaan te maken. De heer Bouma vindt, dat de heer de Vries heel veel gezegd heeftj met sommige dingen is hij het wel^eens, doch hij kan niet ailes onderschrijven. Spreker ziet het zôs er zijn waterschappen, die in een dure tijd zijn opgericht, waardoor zware lasten op de betrokken percelen liggen en er zijn er ook andere. Daarom stelt hij de vraag: "is het ook mogelijk bij eventuele subsidie-verle- ning rekening te houden met de tijdstippen waarop de waterschaps- wegen zijn aangelegd?" De heer de Vries zegt, dat het daar in de eerste plaats niet om gaat. Drimair gaat het hieroms hoe belangrijk is de weg gewor den. Ben weg, die door particulieren is aangelegd, kan wel zoda- nig in betekenis zijn toegenomen, dat hij het karakter van parti culière weg helemaaî verloren heeft. Daarin ziet spreker het gro te verschil. De Voorzitter verklaart, dat hij moeilijk een definitief ant- woord kan geven op hetgeen hier nu naar voren wordt gebracht. Toen deze aangelegenheid in studie werd genomen is allereerst gedacht aan de financiële kant ervan. De te nemen maatregelen mochten de gemeente geen geld kosten, zodat er als contra-maatre- gel tegenover zou komen, dat de andere percelen zwaarder belast moesten worden. Het was Burgemeester en Wethouders dan ook niet mogelijk een oplossing te vinden zoals die aanvankelijk voor ogen heeft gestaan. Spreker kan de draagwijdte van hetgeen de heren de Vries c.s. willen niet overzien en vraagt of de voorstellers zich ermede kunnen verenigen, dat Burgemeester en Wethouders het nog eens nader bekijken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1953 | | pagina 11