-1.778.545 'âge nr. H u i z u m, 9 Maart 1954. Onderwerp - otuien Raad:/^/j r/j Uitvoering 7oon- ruimtewet 1947. De Gedeputeerde Staten dezer provincie hebben ons in kennis gesteld met een schrijven^dat de Minister van Maatschap- pelijk Werk tôt hen hee f t gericht over de uitvoering van de Woonruimtewet 1947 en waarin wordt gevraagd het advies van de gemeenteraden in te winnen over de vraag of voor de betrokken gemeente toepassing van artikel 31 der Woonruimtewet 1947 nodig, wenselijk of mogelijk wordt geacht en, zo ja, in welke mate. Krachtens bovenaangehaald artikel kan de Kroon, de gemeente- raad gehoord, gemeenten aanwijzen waarin de wet geheel of ge- deeltelijk niet van toepassing zal zijn. Tôt nu toe is aan deze bepaling geen uitvoering gegeven. i\fu evenwel de omstandigheden op het gebied der huisvesting in be- paalde gemeenten in de loop der jaren zijn gewijzigd, wordt het niet onmogelijk geacht, dat handhaving van de wet ten aanzien van bepaalde onderdelen van het huisvestingsbeleid in die ge meenten niet meer zo dringend nodig is. Daarbij wordt dan gedacht aan het vrijlaten van woningruil, het vrijlaten van woningen boven een bepaald huurbedrag, het vrijlaten van z.g.n. dienstwoningen en van voorkeurswoningen en dergelijke. Het wil ons voorkomen, dat de omstandigheden in onze ge meente zo liggen, dat aan onze bevoegdheden in deze niet ge- tornd moet worden. Tengevolge van de grote behoefte aan goede woningen en de dringende noodzakelijkheid om een aantal slechte panden onbewoonbaar te verklaren c.o,.. niet meer ter beschikking te stellen van nieuwe bewoners, daarbij in aanmerking nemende de uiterst minimale toewijzing van bouwvolume voor het stichten van nieuwe woningen, is het bij de toewijzing van woonruimte een "passen en meten" om steeds weer de meest gerede oplossing te vinden. De gemeentelijke advieseommissie, die haar ondankbaremaar uiterst belangrijke taak heel serieus opvat, dient, om haar adviezen zo te kunnen uitbrengen, dat wij daarop de meest rechtvaardige en verantwoorde- beslissingen kunnen nemen, niet geremd te worden in haar oordeel over bepaalde groepen van woningen, zoals hierboven wordt bedoeld. Om het gehele terrein der woningbehoefte in de gemeente te kunnen overzien, moet er, naar onze mening, niet een gedeelte van het woningdebiet aan haar gezichtsveld onttrokken worden. Dikwijls komt het voor dat een schijnbaar voor de hand lig- gende oplossing voor toewijzing van een woning aan een bepaalde gegadigde niet gebruikt kan worden, omdat een reeks andere ge- vallen met een afwijkende beslissing is op te lossen. Ten aanzien van dienstwoningen wordt steeds een zo grote soepelheid betracht als maar enigszins mogelijk is. «vij stellen U dan ook voor aan de Gedeputeerde Staten als Uw oordeel kenbaar te maken, dat de Woonruimtewet 1947 voor onze gemeente onverkort gehandhaafd moet worden. Burgemee s ter en Wethouders van Le euwarderade el Aan .d s.R a a d De Secretaris,

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1954 | | pagina 71