H u i z u m, 28 Octo"ber 1954.
Op 5 Jull 1954 is een Koninklijk Besluit tôt
stand gekomen houdende toekenning van een tegemoetkoming
over het jaar 1954 in de kosten, verband houdende met ziekte
aan burgerlijk rijkspersoneel, kortheidshalve genoemd Inte-
rim-regeling ziektekosten ambtenaren 1954.
Deze regeling is nagenoeg gelijk aan de desbetreffende
regeling die voor het jaar 1953 heeft gegolden met uitzonde-
ring van enkele punten van niet-principi'éle aard o.a. dat
de tegemoetkoming is verhoogd van f 60.- tôt f 66.- voor ge-
huwden en van f 30.- tôt f 33.- voor ongehuwden, zulks in
verband met de stijging, welke het bedrag van de premie voor
de vrijwillige ziekenfondsverzekering laatstelijk heeft on
de rgaan.
Voordat dit besluit in het Staatsblad verscheen heeft de
Minister van Binnenlandse Zaken ons uitgenodigd het treffen
van een voorziening te bevorderen van gelijke strekking als
bovenbedoeld ten behoeve van het personeel in dienst der ge-
meente
De meerderheid van ons collège is gaarne bereid aan het
verlangen van de Minister te voldoen en wil de regeling, die
voor het rijkspersoneel geldt ongewijzigd van toepassing
verklaren op de daarvoor in aanmerking komende gemeenteamb-
tenaren.
De motieven, die hier voor kunnen gelden zijn de volgende.
In het algemeen conformeert men zich tegenwoordig met betrek-
king tôt de materiële behoeften van het gemeentepersoneel
aan de regelingen die terzake voor het rijkspersoneel gelden.
In de meeste gevallen is zulks ook de wens van de regering
en ligt het enigszins voor de hand dat de regeling van de
stoffelijke belangen van het personeel der gemeenten wordt
afgestemd op de bepalingen, die voor het personeel in dienst
van het rijk zijn ontworpen.
De meerderheid in ons collège wil daarom het Koninklijk
Besluit van 5 Juli j.l., hiervoren bedoeld, van overeenkom-
stige toepassing verklaren op het gemeentepersoneel, terwijl
de minderheid aan een andere regeling de voorkeur geeft.
Deze wil n.l. de regeling niet zien toegepast op hen, die
noch vrijwillig verzekerd zijn krachtens het ziekenfondsen-
besluit, noch een verzekering hebben gesloten tegen dekking
van kosten voortvloeiende uit verpleging in een ziekenhuis,
noch enigerlei uitgaaf in andere zin terzake ziekte hebben
behoeven te doen in het jaar waarover de uitkering loopt;
voor aile anderen wil zij hoogstens het bedrag der gemaakte
kosten, met een maximum van f 66.- voor gehuwden en f 33.-
voor ongehuwden, vergoeden.
Deze minderheid meent de Interimregeling als een verleng-
stuk van de Sociale verzekering te moeten zien.
Aanvankelijk was men in de kringen van het georganiseerd
overleg voor ambtenarenzaken ook een dergelijke mening toe-
gedaan.
"In"
Aan
de R a a d.
Bijlage nr. ^2/ f
5 rotulen Raad %<J
I .I-1W. IjL