-2.08.741 H u i z u m, 25 April 1955.
Onderwerps
Herziening bezoldigings- I Bijlage nr. y
normen voor een aantal Uotulen Raaè-./fl/f V
gemeentelijke functies.
Van de Minister van Binnenlandse Zaken ontvin-
gen wij de mededeling dat deze, overeenkomstig zijn reeds eer-
der geuit voornemen, in overleg met de G-edeputeerde btaben der
provinciën en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft
doen nagaan in hoeverre de salarispositie van het personeel van
de kleinere en kleinste gemeenten in het bijzonder (en in sa-
menhang daarmede van de overige gemeenten) op verantwoorde wijze
zou kunnen worden verbeterd.
Daarbij zijn vooral twee factoren van belang geweest n.±.
de toegenomen overheidsbemoeiïng op velerlei terrein en de
daarmede gepaard gaande hogere eisen, welke^aan de verantwoor-
deliikheid, vakbekwaamheid en algemene vorming yan de ambtena
ren moet worden gesteld en de mede als gevolg hieryan grote
vraag naar geschoolde krachten op het terrein van de overheids-
taak, welke geleid heeft tôt een situatie, die vooral voor de
kleinere en kleinste gemeenten op den duur ernstige gevolgen
zou kunnen hebben voor een juiste functiomering van het gemeen-
telijk bestel.
Hoewel met deze factoren zoveel mogelijk rekening is gehou-
den bii de opzet van de voorgenomen herziening, was het toch
noodzakelink daarbij beperkingen in acht te nemen, omdat een
algemene herziening de juiste verhoudingen binnen het overheids-
apparaat als geheel zou dreigen te verstoren.
Na overweging van de uitgebrachte adviezen en gehoord de
vertegenwoordigers van de belanghebbende centrales van over
heidspersoneel, acht de Minister het wenselijk en verantwoord,
dat een aantal voorzieningen tôt stand komen inzake de bezol i
vins van de gemeentesecretarissen en de daarvan rechtstreeks
afgeleide salarissen van andere gemeentelijke functionarissen,
zoals de hoofden van dienst en de eerste ambtenaar ter Secre uarie.
De norm voor de Secretariswedde vormt ookthans het uitgangs
punt voor de vaststelling van die gemeentelijke salarissen,
welke tôt nu toe van deze norm werden afgeleid.
De wedde van de eerste ambtenaar ter Secretarie îs in een
gemeente der le klasse - evenals voorheen - gesteld op 80 fe
van de Secretarisnorm.
De handhaving van dit percentage betekent voor deze
tionarisdat zijn wedde in directe zmde învloed zal
gaan van de verbetering van de Secretaris-wedde
De Minister bepleit verder de doorwerking van de verbetering
van de wedde van de eerste ambtenaar ter Secretarie, maar wil
niet verder gaan tôt het overige personeel dan één of ten hoog
ste twee der naast lagere rangen. Daarbij_yerlangt de Minister
dat de uniformiteit met salariëring van rijksambtenaren met
te zeer wordt verbroken.
Dit zou dus betekenen, dat - met inachtneming van ^?yenaan-
seduide restrictie - voor ten hoogste drie ambtenaren ter e
cretarie en wel de drie van boven af hoogste in rang een di
recte salarisverbetering mogelijk is.
Toegevende, dat de bezoldigmg van de Secretaris en ye
eerste ambtenaar ter Secretarie in de kleineregemeenten mee.
al onvoldoende is en een voorgenomen verbetering zeer is
te iuichen, betreuren wij het, dat deze verbetering met verder
mag doorwerken tôt de lagere functies, omdat 3mst do or ^eze
beperking het logisch verband der bezoldiging van de verschil
A a n lende opeenvolgende rangen in het gedrang komt.
de R a a d.