■2.00.17
De Raad der gemeente LEEWARDDRADEEl;
B e s 1 u i t s
het règlement voor de ambtenaren in dienst dezer gemeentevastge-
steld 30 Juli 1935, laatstelijk gewijzigd 28 Maart 1955, te wijzi-
gen als volgt;
Artikel I.
Ra artikel 70 wordt ingevoegd artikel 70a:
1. In uitkering vregens ziektekosten van ambtenaren wordt voorzien
door toetreding der gemeente tôt de gemeenschappelijke regeling,
aangegaan door gemeenten in de provincie Friesland, waarbij is
ingesteld het instituut ziektekostenvoorziening voor ambtenaren
in dienst dier gemeenten.
2. De ambtenaar, met uitzondering van hem, die blijkens een
schriftelijke mededeling van burgemeester en wethouders naar
hun oordeel een nevenbetrekking bekleedt, is verplicht in de
in het eerste lid bedoelde voorziening deel te nemen. Van deze
verplichting kunnen burgemeester en wethouders op zijn verzoek
ontheffing verlenen aan de ambtenaar, die tegen deze deelneming
gewetensbezwaren heeft.
3. De kosten van deze voorziening worden door de gemeente en de
ambtenaar gelijkelijk gedragen. De bijdrage van de ambtenaar
wordt op zijn bezoldiging ingehouden; zij wordt geregeld bij
de gemeenschappelijke regeling, bedoeld in het eerste lid
Burgemeester en Wethouders kunnen omtrent de inhouding nadere
regelen stellen. Daarin kunnen onder ambtenaren gewezen ambte
naren worden begrepen.
Artikel II.
Artikel 71 wordt gelezen als volgt:
1. Aan een ambtenaar, die een hoofdbetrekking bekleedt in dienst
der gemeente, worden vergoed de in enig tijdvak van ten hoogsfce
een jaar te zijnen laste blijvende, naar het oordeel van Burge
meester en Wethouders redelijk gemaakte kosten voor verrichtin-
gen en leveringen, vallende onder de voorziening, bedoeld in
artikel 70a, voorzover zij tezamen met de voor de deelneming
in deze voorziening verschuldigde bijdrage een bedrag over-
schrijden van 5 i° van zijn bezoldiging.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kunnen burgemees
ter en wethouders in bijzondere gevallen, indien de noodzake-
lijke kosten verband houdende met ziekte, welke de ambtenaar
in enig tijdvak van ten hoogste een jaar voor zich of voor
zich en zijn gezin heeft gemaakt, een bedrag overschrijden dat
redelijkerwijze te zijnen laste kan komen, in die kosten een
tegemoetkoming verlenen.
Artikel III.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 Januari
1956.
Vastgesteld door de Raad voornoemd in zijn openbare vergadering
van
Voorzitter
Secretaris
Bijlage nr
notulen Raa'j"j'