-1.813.113 Bijlage nr. 3 H u i z u m, 23 Mei 1955.
Onderwerp; L-1
Onderhoud Wurge
Bij "besluit van de toenmalige Raad van 17 Maart 1916
werd het westelijk gedeelte van de Wurge als vaarwater van de
legger van Openbare Waterstaatswerken afgevoerd en werd dit
gedeelte daarop vermeld als waterlossing. Deze wijziging
s tond in ver"band met de vervanging van de houten lorug in^de
Wurgeweg, daar waar deze weg en de Wurgevaart elkaar kruisten,
door een duiker. Ilet handhaven van bedoelde vaart, als zoda
nig, op de legger van Waterstaatswerken had geen zin, omdat
het westelijk van vorenhedoelde duiker gelegen gedeelte niet
meer hevaren kon worden. Zoals wij hierhoven vermeldden,^werd
de betekenis van dit stuk voormalige vaart als waterlossing
volkomen erkend en als zodanig dan ook op de legger vermeld.
De gemeente was gehouden het te onderhouden enkel en al-
leen al op grond van het feit, dat de waterlossing op de leg
ger voorkwam. Wij hebben niet de moeite genomen na te gaan
in hoeverre onze voorgangers zich het lot van dit "afgeschre-
ven" stuk vaart hebben aange trokkenmaar wel weten wij dat
dat in het laatste tiental jaren aan het onderhoud ervan bit
te r weinig is gedaan. Wij willen hier dadelijk op laten vol-
gen? dat hiervoor wel enige reden bestond.
Wat is n.l. het geval geweest? Buiten ons toedoen, ja
zelfs zonder ons medeweten en/of onze toestemming is door het
bestuur van het Waterschap ;,De Poelenster Polder" overgegaan
tôt het ms^ken van een dam met schuif in de Wurge. Daardoor
werd aan dit openbare water het karakter van waterlossing
ontnomen en werd het eerder een middel om in voornoemde^pol
der een bepaalde waterstand te handhaven. Het polderbestuur
heeft sindsdien - zonder dat wij hiermede willen beweren dat
het opzetcelijk te kwader trouw handelde - gedaan alsof het
heer en meester was over vorenbedoeld gedeelte van deWurge.
I,ïaar aan enigszins behoorlijk onderhoud werd onder tussen
niets gedaan, noch door de gemeente, die daartoe rechi-ens
verplicht was, doch er generlei belang bij had, noch door het
Waterschap, dat wel het inlaten van boezemwater heel nuttig
scheen te vinden, maar zich verder van dit "gemeentewater
niets aantrok.
Doch vanzelfsprekenû nam de vervuiling van de "waterlos
sing", die het westelijk gedeelte van de Wurge dan nog altija
heet te zijn, hand over hand toe.
Deze toestand was het vorig jaar zodanig geworden, dat het
waterschapsbestuur meende ons daarop wel eens te mogen wijzen.
Wij hebben daarover toen met belanghebbenden geconfereerd
en na de verschillende besprekingen, die er tussen ons en
vertegenwoordigers van de Poelensterpolder hebben plaats ge—
had, hebben wij gemeend het volgende voorstel te moeten doen.
1°. als waterlossing heeft de gemeente geen belang meer bij
de Wurge van de Hoge Herenweg tôt aan de Wurgeweg ter
plaatsewaar eertijds zich de zgn. "Oude Pijp" bevond.
Dit gedeelte ware daarom van de legger van openbare waxer-
staatswerken af te voeren^
2°.
a n
de Raad.
rotulen Raad i j