- 10 - Door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld een post van f 40000.- uit te trekken op de kapitaaldienst der begro- ting voor 1956. Op de gewone dienst zal de rente en afschrij- ving geraamd moeten worden. Het hiervoor benodigde geld ware te vinden uit verlaging van daarvoor vatbare posten op hoofd- stuk VI (Openbare werken). Burgemeester en Wethouders zijn er niet uit gekomen wie uiteindelijk de kosten van deze straataanleg zal moeten dragen, de gemeente of de woningstich- ting. De primaire eis is, dat er woningen gehouwd moeten wor den. De heer Pijkstra vraagt of er nu ook eens in Oude-Leije gehouwd zal worden. De Voorzitter antwoordt, dat dit zeker in de hedoeling ligt. De heer de Vries heeft hegrepen, dat de mogelijkheid om te houwen afhangt van de plaatselijke capaciteit. Spreker vraagt of de plaatselijke timmerlieden nu ook ingeschakeld worden. De Voorzitter bevestigt, dat dit inderdaad mogelijk is, maar als de gemeente zelf geen kans ziet het klaar te spelen, kan bijstand verleend worden door andere gemeenten van de combinatie. De bouw van 250 woningen wordt centraal voorbe- reid en diverse bouwelementen worden uniform vooruit gefabri- ceerd De heer de Vries heeft een prijs horen noemen van f 9000.-. Spreker vraagt of deze prijs ook hoger wordt in de kleine dorpen. De Voorzitter bevestigt, dat de prijs f 150.- per woning hoger komt als in blokken van vier wordt gebouwd. De heer de Vries is na dit antwoord van mening, dat, indien het niet geoorloofd is deze prijs op te voeren, men genood- zaakt is aile woningen in één straat te bouwen. De Voorzitter geeft toe, dat dit er in zit. Het normale bouwvolume zal men dan moeten besteden voor de buiten-dorpen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Tenslotte brengt de Voorzitter aan punt 13. Benoeming van lijkschouwers De Voorzitter geeft een korte uiteenzetting van de nieuwe regeling, waaruit blijkt, dat de behandelende arts thans geen lijkschouw meer mag verriohten. Nu hebben wij in de gemeente twee doktoren, die elkaar bij ziekte en afwezigheid vervan- gen. Deze zouden dus beide wel tôt gemeentelijk lijkschouwer kunnen worden benoemd. Op grond van de oude Begrâafwet zijn zij dan ook beiden als zodanig aangewezen. De nieuwe wet eist evenwel, dat de gemeentelijke lijkschouwer de laatste twee jaren geen genees-, heel- of verloskundige raad of bijstand aan de overledene c.q. aan de moeder van een doodgeboren kind mag hebben verleend. Dit zou tôt gevolg kunnen hebben dat geen van de beide artsen in de gemeente bevoegd wasOok bij ver- andering van arts binnen de laatste twee jaar kan men voor moeilijkheden komen te staan, tengevolge van de stringente be- paling in de nieuwe wet. Uit een circulaire van de officier van justifie in dit arrondissement blijkt, dat onder geen enkele voorwaarde de hand gelicht zal worden ten aanzien van de nieuwe voorschriften.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1956 | | pagina 19