- 11 - De consequentie hiervan "brengt mee, dat er nog een derde arts moet worden aangewezen. Namens Burgemeester en \7ethouders stelt de Voorzitter daarom voor behalve de heren Bosma en Brunner te Stiens, ook de heer K.J. de Vries, arts te Hallum, tôt gemeentelijk lijkschouwer in Leeuwarderadeel te benoemen. Spreker merkt nog op, dat krachtens de thans vervallen wetsbepaling de geneeskundigen, belast met de doodschouw, jaarlîjks door Burgemeester en Wet- houders werden benoemd. Op grond van art. 29k van de wet op de lijkbezorging geschiedt de aanwijzing thans voor onbepaalde tijd en dient deze door de Raad plaats te vinden, omdat hij in het algemeen het benoemingsrecht van ambtenaren der gemeente he e f t De heer de Vries vraagt of zij beloning ontvangen. De Voorzitter antwoordt, dat voor de heren Bosma en Brunner deze beloning begrepen is in hun bezoldiging als gemeente-arts terwijl de heer de Vries in voorkomende gevallen zijn honora- rium kan declareren. Hierna vindt schriftelijke stemming plaats, waaruit blijkt, dat aile drie heren met algemene stemmen benoemd zijn. Vastgesteld wordt het volgende besluits De Raad der gemeente Leeuwarderadeel; Gelet op artikel 29h der wet van 10 April 1869 (Staatsblad no. 65) zoals deze is gewijzigd bij de wet van 7 Juli 1955 (Staatsblad no. 390); B e n o e m t met ingang van de dag hunner beëdiging tôt gemeentelijke lijk- schouwers J.A. Bosma, arts te Stiens; R.J. Brunner, arts te Stiens; K.J. de Vries, arts te Hallum. Uittreksel uit dit besluit zal worden gezonden aan belang- hebbenden om te dienen als aanstelling. Geen der leden blijkt iets voor de rondvraag te hebben, waarna de vergadering door de Voorzitter wordt gesloten. Aldus vastgesteld door de Raad der gemeente leeuwarderadeel in zijn openbare vergadering van 28 Juni 1956. Voorzitter.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1956 | | pagina 21