-2.08.741
-2.08.17
H u 1 2 u m, 19 April 1956.
Onâerwerp:
Bezoldiging gemeentepersoneel
Zoals U wellicht bekend zal zijn 1s in de
Rijkscommissie voor G-eorganiseerd Overleg overeenstemming
bereikt tussen de regeringsdelegatie en de afgevaardigden
van de vakorganisaties omtrent enkele maatregelen ter verbe-
tering van de financiële positie van het rijkspersoneelop
dezelfde voet als dit in de particulière sector mogelijk is
geworden. Overeenkomstig dit éénstemmig advies heeft het
Eabinet daarna haar goedkeuring aan de voorgestelde maatre
gelen gehecht.
Deze voorzieningen betreffen een uitkering van 3 over
1955» alsmede verdubbeling van de vacantietoelagedie van
2 i» op 4 io gebracht wordt. Dit laatste gaat om administra-
tieve redenen eerst op 1 Januari 1957 in. Over 1956 2ullen
de ambtenaren evenwel ook 4 i° ontvangen, namelijk de laatste
2 i° bij wij2e van gratif icatiewaardoor dit geen invloed
uitoefent op de pensioensgrondslag.
Voorts is nog overeenstemming bereikt omtrent de verho-
ging van de uitkering bij overlijden van de ambtenaar aan
sijn nagelaten betrekkingen, het 2.g. smartegeld.
De2e uitkering is verhoogd van 6 op 13 weken loon, bere-
kend naar de brutobesoldiging inplaats van het netto-salaris.
De Minister van Binnenlandse Zaken geeft in zijn circu
laire van 24 Maart 1956» nr. 24203 aan de gemeentebesturen
in overweging soortgelijke maatregelen ten behoeve van het
gemeentepersoneel te treffen.
Gezien het nauwe verband tussen de bezoldiging van de
Rijksambtenaren en het gemeentepersoneel, achten wij alles-
zins termen aanwezig om aan het verzoek van de Minister te
voldoen.
Wij geven U dan ook in overweging door vaststelling van
bijgaande concept-besluiten, waarin bovengenoemde maatrege
len zijn vervat, daartoe te besluiten.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel,
De Secretaris,
Aan
de R a a d.
Bijiage nr.y
notulen Raad jt y/