- 11 - De Voorzitter antwoordt hierop, dat in de vergadering van de vertegenwoordigers van de acht gemeentebesturen geadviseerd iss probeer met een aannemer tôt overeenstemming te komen. Als dat niet gelukt, is er een tweede mogelijkheidn.l. dat een aannemer uit een andere gemeente van de combinatie de woningen "bouwt. Eén van de eisen, die uitdrukkelijk gesteld zijn, is prl.majrbouwen met de timmerlui uit de eigen gemeente. Mevr. Wiersma meent te weten, dat in Hallum ook contact op- genomen is met aile plaatselijke timmerlieden. De Yoorzitter zegt, dat daar deze bedenkelijke kant aan zit, dat, wanneer men in eerste instantie met een groep van aanne- mers in overleg treedt, zonder tôt een vergelijk te kunnen ko- men, men daarna moeilijk met één van de groep een accoord kan aangaan Mevr. Wiersma vraagt, wat er zou moeten gebeuren als het overleg mislukt. De Yoorzitter zegt, dat, als het niet mogelijk blijkt met arbeidskrachten uit de eigen gemeente de woningen te bouv/en, timmerlieden uit andere gemeenten van de combinatie ingescha- keld kunnen worden. Mevr. Wiersma,nogmaals het woord verkrijgendezegt, dat toen de aannemers het schrijven van het gemeentebestuur kregen met de vraag of zij in staat waren één of meer woningen te bouwen, zij niet wisten wat hiervan te denken. Het kon inhouden, dat zij, in bevestigena geval, in de gelegenheid gesteld zouden worden één of meer woningen te bouwen. De bouw van deze acht woningen gaat de gemeente nu verzorgen maar de Woningstichting bouwt ook wel eens zo. Kan niet eens een openbare aanbesteding. geprobeerd worden, vraagt spreekster. De Yoorzitter antwoordt, dat met betrekking tôt openbare aanbesteding al leergeld genoeg betaald is. Hij wil het nog wel eens in het bestuur van de Woningstichting bespreken. De heer de Yries heeft aile sympathie voor de mogelijkheid die geschept is om het woningcontingent op te voeren. Er zit inderdaad een gevaar in, vindt spreker. Eigenlijk is deze re- geling ontworpen om de plaatselijke bouwcapaciteit te kunnen benutten. Spreker had liever gezien, dat de plaatselijke tim merlieden te Oude-Leije en Hijum in dit geval ingeschakeld waren geworden. De Yoorzitter merkt op, dat het gemeentebestuur een bepaald risico moest nemen. De heer Zondervan wil zich aansluiten bij wat mevrouw Wiersma en de heer de Vries hebben gezegd. Spreker kan zich voorstellen, dat als door het gemeentebestuur aan de timmer- bazen de vraag wordt voorgelegd of zij in staat zijn één of meer woningen te bouwen, dit bepaalde verwachtingen kan opwek- ken. De Voorzitter drukt er zijn spijt over uit, dat hij de in- gekomen antwoorden niet bij de hand heeft, anders zou hij de gegevens over de bouwcapaciteit graag aan de Raad hebben mede- gedeeld De heer Tolsma is het roerend met de vorige sprekers eens. De aannemers moesten opgeven hoeveel vast personeel zij hadden en hoeveel woningen zij eventueel konden bouwen. Als men er voor komt te staan weet men vaak niet welke mogelijkheden er liggen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1956 | | pagina 21