- 2 -
Bij besluit van de Staten van Friesland van 28 Mei 1878,
goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 11 Juni 1878, no. 15,
werd een règlement vastgesteld tôt regeling van het toezicht
der Staten op de openbare tôt de gemeene dienst van allen be-
stemde waterstaatswerken, niet in onderhoud of beheer bij het
Rijk, de provincie of bij waterschappen.
Dit règlement verplichtte Burgemeester en Wethouders een
legger op te maken overeenkomstig een door Gedeputeerde Sta
ten vast te stelien model. Bij raadshesluit van 9 April^l879
is "bovenhedoelde legger voorlopig vastgesteld en definitief
door de Gedeputeerde Staten bij "besluit van 16 September 1880.
Op deze legger komt de Haskedijk voor over een lengte van
200 meter en een hreedte van 6 meter, terwijl als nadere aan-
duiding vermeld is "de eerste opreed ten oosten uit de kunst—
weg bij de Bontekoe."
Hieruit moge U blijken, dat de Haskedijk over een lengte
van 200 meter openbaar was en dat het onderhoud ervan bij de
gemeente "berustte. In de legger staat voorts omirent de samen-
stelling vermeld, dat het een "kleiweg" was.
Op 17 April 1893 richtte de toenmalige eigenaar van de
boerderij BA. Wassenaar te Sint Jacohiparochie zich tôt de
Raad van Leeuwarderadeel met het verzoek om de Haskedijk van
de Breedijk af oostwaarts "tôt bi.ina aan de behuizinge toe
en vervolgens ook de met de Haskeaijk aansluitendekleiweg
genaamd de Harddraversdijk, welke laatstgenoemde in noorde-
lijke richting aansluit met de kunstweg naarJelsum, welke
beide wegen bij de gemeente Leeuwarderadeel in onderhoud en
"beheer zijn, als kunstwegen te mogen aanleggen en na voltooi-
ing hiervan het onderhoud ervan ten laste van de gemeente te
willen nemen.
In de vergadering van 14 Juni 1893 werd hierop door de Raad
gunstig "beschikt.
Dit levert het bewijs op, dat de Haskedijk over een lengte
van 200. meter oostwaarts vanaf de Breedijk, dat is dus tôt
de Harddraversdi.jk, in onderhoud kwam bij de gemeente, voor
zover de nieuwe begrinding "betrof. Deze lengte stemt overeen
met die vermeld in de legger van 1879°
Berustte het "bestaan van wegenleggers aanvankelijk op pro
vinciale reglementen en verordeningen, na de inwerking treding
van de wegenwet op 1 Octoher 1932 is hieraan een wetuelijke
"basis gegeven.
De wegenwet eiste, dat de gemeentebesturen opnieuw over-
gingen tôt het opmaken van wegenleggers.
Wat deze gemeente betreft, kan verklaard worden, dat de
totstandkoming van de huidige legger destijds met aile omzich-
tigheid en accuratesse geschied is; de stukken hebben over
eenkomstig de wettelijke voorschriftenter inzage gelegen,
terwijl belanghebbenden - voor zover dit vereist wasper-
soonlijk in kennis werden gesteld met de mogelijkheid van het
indienen van bezwaren, waarvan in een bepaald aantal gevallen
gebruik is gemaakt.
Zowel de totstandkoming als de inhoud van de legger is met
allerlei waarborgen omkleed en, wat het onderhavige geval be
treft, kan geconstateerd worden, dat de wettelijke bepalingen
juist zijn toegepast en de tôt stand gekomen legger de feite-
lijke toestand juist weergeeft.
"De