H u i z u m, 18 Juni 1956
Aan
Bijlage nr.
-2.08.741 notulen Raado'J'é
Onderwerps
Bezoldiging gemeente-
personeel.
Bij circulaire van de Minister van Binnenlandse
Zaken van 3 Juni 1955» nr. U 21833 werden ter kennis van de
gemeentebesturen gebracht de maatregelen op bezoldigingsge-
bied, welke de Regering voornemens was ten behoeve van de
Rijksambtenaren te bevorderen en die inmiddels geleid hebben
tôt het Koninklijk Besluit van- 2 Maart 1956, Staatsblad 107,
waarbij het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren
is gewijzigd.
De voorzieningen hebben ten doel, met ingang van 1 Juli
1955, de salarisr en loonbedragen te herzien in dier voege,
dat de laatstelijk geldende verbeteringen (6 °/o verhoging
tezamen met de zogenaamde denivellering en de daarmede sa-
menhangende voorzieningen, welke over het eerste halfjaar
1955 in de vorm van een uitkering ineens hun beslag hebben
gekregen) worden geincorporeerd, gepaard gaande met een ge-
ringe afronding.
De Minister verzoekt aan de gemeentebesturen de totstand-
koming te willen bevorderen van een overeenkomstige voorzie-
ning ten behoeve van het gemeentepersoneelvoor zover de
bezoldiging daarvan van gemeentewege wordt geregeld, een en
ander met inachtneming van de door de Minister gegeven voor-
schriften en bij voorkeur in de vorm van een nieuwe bezoldi-
gingsverordening.
Wij hebben over deze aangelegenheid' het oordeel gevraagd
van de commissie van georganiseerd overleg. Het hiertoe be-
trekkelijke advies ligt mede bij de stukken voor U ter in-
zage. Zoals U hieruit zal kunnen blijken, heeft de commissie
voor het merendeel van de ambtenaren een algehele salaris-
herziening onder de loupe genomen.
Ha uitvoerig beraad in de vergadering van ons collège
hebben wij evenwel geen vrijheid kunnen vinden dit advies op
de voet te volgen, hoewel wij met de hoofdzaken wel kunnen
instemmen.
De nieuwe bezoldigingsverordening met de daarbij behorende
bijlagen A, B, C en D, die wij IJ hierbij aanbieden, is het
resultaat van de besprekingen, die wij meerdere malen over
dit onderwerp hebben gevoerd.
De daarbij voorgestelde herziening betekent voor een grote
groep ambtenaren een aanpassing aan het salarispeil van over-
eenkomstig rijkspersoneel. Dit peil was voor de meesle van
hen tôt nu toe nog niet benaderd.
Voor de werklieden is een VIe loongroep ingevoerd ten be
hoeve van het toezicht-houdend en leidinggevend personeel
(zie bijlage C). Eventueel kunnen wij een ambtenaar in deze
VIe loongroep inpassen.
In bijlage D zijn de lonen opgenomen van het jeugdig ad-
ministratief personeel.
Bijlage A geldt voor de ambtenaren, die nà 1 Januari 1944
(datum der grenswijzigingin de verkleinde gemeente Beeuwar-
deradeel in functie getreden zijn of zullen worden aangesteld.
Bijlage B
de Raad.