-2.07.352.71
De Raad der gemeente LEEUWARDERADEEL;
Gehoord het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
heaen;
B e s 1 u i t
met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten te s-Gravenhage
een onderhandse geldlening aan te gaan groot vier en tachtig
duizend driehonderd ,gui-lden {f 64.500. tegen een koers van
100 en onder bepaling, dat het ter leen te verstrekken be-
drag zal worden opgenomen in 1957 37"2 7° van het leningsbedrag,
afgerond op f 100.- naar beneden, waarvan op
17 Juni 50 7°
2 September 25 7°
2 December 25 7°
en in het jaar 1958 het restant van het leningsbedrag, waarvan
op
1 Maart 25
2 Juni 25 7a
1 September 25 73
1 December 25
terwijl over de in 1957 op te nemen termijnen 2 en over de
in 1958 op te nemen termijnen 2-? 7° bereidstellingsprovisie is
verschuldigd en verder onder de volgende bepalingen:
Artikel 1
Geldneemster zal over het opgenomen niet afgeloste nominale
bedrag der lening een tegen vier en een kwart ten honderd per
jaar berekende rente betalen. De rente zal worden voldaan in
halfjaarlijkse termijnen, telkens op 1 Augustus en op 1 Febru-
ari van elk jaar, de eerste maal op 1 Augustus 1957 over de
alsdan sedert de eerste opneming verstreken période.
Artikel 2,.
Onverminderd het bepaalde in het derde lid zal geldneemster
de in 1957 opgenomen nominale bedragen terugbetalen in dertig
termijnen, waarvan de eerste vervalt op 1 Augustus 1958, de
tweede een jaar later en zo vervolgens. De in de jaren 1958
tôt en met 1986 vervallende termijnen zullen elk f 1053be
dragen, terwijl de in het jaar 1987 vervallende termijn gelijk
zal zijn aan het na de aflossing in het jaar 1986 nog resteren-
de bedrag, te weten 1063.
Onverminderd het bepaalde in het derde lid zal geldneemster
de in 1958 opgenomen nominale bedragen terugbetalen in dertig
termijnen, waarvan de eerste vervalt op 1 Augustus 1959, de
tweede een jaar later en zo vervolgens. De in de jaren 1959
tôt en met 1987 vervallende termijnen zullen elk 1756.- be
dragen, terwijl de in het jaar 1988 vervallende termijn ge
lijk zal zijn aan het na de aflossing in het jaar 1987 nog
resterende bedrag, te weten f 1776.
Geldgeefster heeft tôt 31 December 1958 de bevoegdheid van
geldneemster te verlangen, dat de terugbetaling van de gehele
lening of een gedeelte daarvan zal geschieden volgens een af-
lossingsplan, dat afwijkt en in de plaats treedt van dat, in
de voorgaande twee leden vervat, mits de gemiddelde looptijd
van de lening als gevolg daarvan niet wordt verkort.
Bijiage nr. Té1
notulen Raad S j