-1.714.12
De Raad der gemeente LEEUWARDERADEEL;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
12 September 1957
B e s 1 u i t
vast te stellen de volgende;
VERORDENING op de heffing van een wegbelasting
in de gemeente LEEUWARDERADEEL
Artikel 1.
In deze gemeente wordt onder de naam van wegbelasting een
belasting geheven;
a. wegens gebouwde eigendommen en daarbij behorende erven, die
belenden aan of in de onmiddellijke nabijheid gelegen zijn
van openbare land- of waterwegen in de gemeente;
b. wegens ongebouwde eigendommen, die aan deze wegen belenden
of op deze wegen uitgang hebben.
Artikel 2.
1. De belasting is verschuldigd door hen, die krachtens recht
van bezit of enig ander zakelijk recht het genot hebben van
de eigendommen, bedoeld in artikel 1.
2. Als genothebbende wordt aangemerkt hijdie op 1 Januari
van elk jaar als zodanig in de kadastrale leggers is aange-
wezen, tenzij kan worden aangetoond, dat een misstelling in
die leggers heeft plaats gehad, of dat de v6<5r de lste Janu
ari plaats gehad hebbende veranderingen daarin nog niet wa-
ren opgenomen, in welke gevallen met de gewijzigde toestand
rekening wordt gehouden.
3. Nieuw gebouwde eigendommen, welke eerst na de lste Januari
tôt bewoning of gebruik geschikt worden en gebouwde en on
gebouwde eigendommen, die na de lste Januari op grond van
het bepaalde in artikel 1 in de termen van belastingplicht
komen te vallen, zullen voor de belasting van het lopend
jaar niet in aanmerking worden genomen.
Artikel 3.
1. De belasting wordt berekend naar de belastbare opbrengst
van de percelen, aangewezen in de kadastrale leggers.
2. Voor zover geen belastbare opbrengst in de kadastrale leg
gers is opgenomen, wordt deze opbrengst door Burgemeester
en Wethouders geschat, die zich daarbij zo nodig door des-
kundigen doen voorlichten.
Artikel 4°
1. De belasting bedraagt jaarlijks zodanig percentage van de in
artikel 3 bedoelde belastbare opbrengst als nodig is om
daarmede hoogstens vijftig procent van het totaal bedrag der
kosten, door de gemeente over de dienst van het afge'lopen
kalenderjaar wegens aanleg en onderhoud van openbare land-
of waterwegen en voor afvoer van water en vuil en voor ver-
lichting uitgegeven, te bestrijden.
2. De Raad stelt bij afzonderlijk besluit het in het eerste
lid bedoelde percentage vast, welk besluit wordt onderworpen
aan de goedkeuring van de Kroon.
Artikel 5.
Bij de berekening der belasting wordt elke aanslag naar bo-
ven tôt tien cent of een veelvoud daarvan afgerond.
Art6
Bijlage nr. 3
notulen Raad^7
--ri VA J" Jt