-2.08.7411 r'otulen Raad
u i z u m, 24 September 1957.
Onderwerps
Salarismaatregelen
hogere ambtenaren.
De voorzieningen, welke door de Regering voor
de hogere rijksambtenaren per 1 September 1956 zijn getrof-
fen, brengen als logisch gevolg mede, dat ook voor het over-
eenkomstige personeel der lagere publiekrechtelijke lichamen
soortgelijke maatregelen worden genomen.
In deze geest heeft de Minister van Binnenlandse Zaken,
Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie
zich uitgelaten bij de behandeling van zijn begroting voor
het dienstjaar 1957.
De bewindsman heeft ons thans in kennis gesteld met de
algemene opzet en het doel van de genomen maatregelen. Hier-
uit blijkt, dat de rijksvoorzieningen slechts gelden voor
rangen op een bepaald salaris-niveau.
In het algemeen zullen de ambtenaren in dienst dezer ge-
meente niet voor verhoging van de thans geldende wedden in
aanmerking komen. Dit kan alleen het geval zijn met de toen-
malige le ambtenaar ter secretarie, die een maximum-wedde
mag genieten van 80 van die van de secretaris in een ge-
meente van 18 tôt 24 duizend zielen, wat met Leeuwarderadeel
vdor de grenswijziging het geval was.
Dit maximum is volgens de nieuwe schalen f 10608.
De Minister tekent hierbij uitdrukkelijk aan, dat het
uit de aard der zaak uitgesloten is voor diensthoofden en
de le ambtenaar ter secretarie in gemeenten met een inwoner-
tal van 14000 of minder een salarisverbetering op de voet
van de onderwerpelijke voorzieningen toepassing te doen vin-
den. Een verbetering van deze salarissen kan in het kader
van de onderhavige voorziening niet worden aanvaardHier-
uit vloeit voort, dat de procentuele verhouding van de sa
larissen aan deze functies verbonden tôt de secretarisnorm
een verlaging ondergaat. Aan een correctie van de bestaande
richtlijnen op dit punt kan uiteraard niet worden ontkomen.
Met het oog op de wenselijkheid de normen voor deze func
ties nochtans, ook voor de toekomst, in een vast algemeen
percentage van de secretarisnorm uit te drukken, zullen in
plaats van de tôt dusver gebruikelijke percentages van 90,
85 en 80 in deze groep van gemeenten onderscheidenlijk aan-
gehouden dienen te worden de percentages van 84, 80 en 75
ten opzichte van de nieuwe secretarisnorm»
Ten aanzien van een gemeentelijke functie, die voor een
salarisverbetering (in het raam van de onderwerpelijke maat
regelen voor de hogere rijksambtenaren) in aanmerking komen,
zal de looptijd van de betreffende schaal een verlenging
dienen te ondergaan door opvoering van het aantal periodieke
verhogingen»
De Minister acht een aantal periodieken van tenminste
acht nodig.
Aangezien de huidige functionaris reeds het maximum aan
tal dienstjaren heeft bereikt, is dit laatste voor hem niet
van practisch belang.
Aan
de Raad.
s tsijiage nr. o