19. Benoeming van een onderwijzeres aan de openbare lagere
school te Stiens in verband met het aanstaande huwelijk van
mej. C. Bilstra.
Burgemeester en Wethouders zenden de Raad de vereiste voor-
dracht met het navolgende schrijven (bijlage 31).
Na gehouden schriftelijke stemming blijkt, dat op mej. Ger-
benzon aile elf stemmen zijn uitgebracht, zodat zij benoemd is.
De Raad stelt het navolgende besluit vast:
De Raad der gemeente Leeuwarderadeel;
Overwegende, dat mej. C. Bilstra, onderwijzeres aan de open
bare lagere school te Stiens,op 3 Maart a.s. in het huwelijk
zal treden en dientengevolge door Burgemeester en Wethouders
op grond van het vijfde lid van artikel 38 der Lager Onderwijs-
wet 1920 zal dienen te worden ontslagen;
dat het nodig is tijdig in de vacature te voorzien;
Gelet op het advies van de Inspecteur van het Lager Onderwijs
in de Inspectie Beeuwarden en op het bericht van het hoofd der
school, bedoeld in artikel 36, achtste lid der Lager Onderwijs-
wet 1920;
B e n o e m t
tôt onderwijzeres aan de openbare lagere school te Stiens met
ingang van 4 Maart 1958: Jitske Gerbenzon, geboren op 7 Januari
1922, wonende te Jjeeuwarden.
20. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt het vaststellen
van een nieuwe Vleeskeuringsverordening.
Burgemeester en Wethouders zenden de Raad het ontwerp dezer
verordening met het volgende schrijven (bijlage 32)
De heer Hoekstra wijst op artikel 8, tweede lid, waarin ver-
meld staat, dat Burgemeester en Wethouders de uren vaststellen
gedurende welke de keuringen moeten plaats vinden. Spreker hoopt,
dat deze zo zullen worden bepaald, dat er voldoende ruimte blijft
en belanghebbenden niet al te zeer beperkt zullen zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat men dit verhaal nog krijgt. Bin-
nenkort zal een bespreking plaats vinden met de Inspecteur over
de geuite klachten omtrent de tegenwoordige gang van zaken.
Zonder hoofdelijke stemming verenigt de Raad zich met het
ontwerp en stelt de verordening dienovereenkomstig vast(bijl.33)
21Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt wijziging van
de begroting voor het dienstjaar 1957.
Het ontwerp van deze wijziging heeft voor de leden bij de
stukken ter inzage gelegen.
De heer Zondervan maakt de opmerking, dat hem uit dit con
cept gebleken is, dat het hoofd van de Dienst voor Sociale Za
ken méér aan reiskosten besteed heeft dan het crediet wat hem
werd toegestaan.