I B'j.'ao^î nr.
-2.07.1 2j f otu;en Raad £(Pj-J H u i z u m, 17 Februari 1958.
Onderwerp: J
Wijziging gemeenschappelijke
regeling "De Kleibouwstreek"
Bij besluit van 25 Maart 1957, nr. 222, hecht-
ten Gedeputeerde Staten hun goedkeuring aan de gemeenschappe-
lijke regeling tôt instelling van het Ontwikkelingsschap "De
Kleibouwstreek"Het verlenen van deze goedkeuring betekende
niet, dat Gedeputeerde Staten in aile opzichten met de rege
ling accoord konden gaan. Na een bespreking met de commissie
van voorbereiding heeft het Collège van Gedeputeerde Staten
teneinde vertraging te voorkomen, zich bereid verklaard de
goedkeuring te verlenen, mits de commissie van voorbereiding
van de samenwerkingsregeling de toezegging deed een wijziging
van de regeling ten aanzien van de door Gedeputeerde Staten
nodig geachte punten te bevorderen. De commissie van voorbe
reiding heeft gemeend deze toezegging te moeten doen, aange-
zien in de practijk een en ander geen wijziging ten gevolge
zou hebben.
Het algemeen bestuur meende, dat aan deze door de commissie
van voorbereiding gedane toezegging behoorde te worden voldaan.
Gedeputeerde Staten hadden in de eerste plaats bezwaar te-
gen de h.i. uit een oogpunt van bestuursbeleid te ruime taak-
omschrijving van artikel 2 van de regeling. Weliswaar wordt
deze taak in feite begrensd door de in artikel 3 van de rege
ling opgesomde middelen ter verwezenlijking van de gestelde
taak, doch naar het oordeel van Gedeputeerde Staten blijft
hier dan het bezwaar tegen de ruime taakomschrijving bestaan.
Samentrekking van de artikelen 2 en 3 achten zij dan ook nodig.
In de tweede plaats zijn Gedeputeerde Staten van oordeel,
dat in de regeling tôt uitdrukking moet worden gebracht, dat
de Raden der deelnemende gemeenten geen bevoegdheden hebben
ten aanzien van onderwerpen, die krachtens artikel 5 van de
regeling tôt de bevoegdheden van het algemeen bestuur behoren.
Weliswaar vloeit zulks reeds voort uit het systeem van de wet
Gemeenschappelijke Regelingen, doch zij achten het gewenst, dat
zulks in de regeling zelve in verband met het bepaalde in ar
tikel 4 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, nog eens
uitdrukkelijk wordt opgenomen.
Artikel 4 van de wet eist namelijk, dat in de regeling de
verhouding van de toegekende bevoegdheden tôt die van de be-
sturen der deelnemende gemeenten wordt geregeld. Het bestaande
artikel 5 voldoet naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet
aan die eis. Aan dit artikel zal dan ook een tweede lid moeten
worden toegevoegd, waaruit blijkt, dat de gemeenteraden geen
bevoegdheden meer hebben t.a.v. de in de oude artikelen 2 en 3
(nieuw artikel 2) gegeven doelomschrijving van het schap.
Ingevolge artikel 31 van de gemeenschappelijke regeling
deed ons het algemeen bestuur van het Ontwikkelingsschap een
ontwerp-besluit ter vaststelling toekomen.
v/aar de voorgestelde wijzigingen min of meer van theore—
tische en administratieve aard zijn en een nadere begrenzing
geven aan de taak van het Ontwikkelingsschap, welke in de
practijk niet van invloed zal zijn op de uitoefening van de
aan dit orgaan opgedragen taak, menen wij U te moeten voorstel—
Aan ^en me"k voorSes"telde wijzigingen accoord te gaan.