- 2 -
De eerste rentetermijn betreft de rente, verschuldigd over het
gedeelte van het halfjaar, dat voor elk ter heschikking van de geld-
neemster gesteld bedrag aanvangt met de valutadatum, waaronder die
terbeschikkingstelling heeft plaats gehad.
Bij de berekening van de rente wordt elke maand op 30 dagen en
elk jaar op 360 dagen gesteld.
Artikel 2.
Geldneemster zal het bedrag der lening aflossen in één termijn,
vervallende op 2 Januari 1971.
Artikel 3.
Vervroegde aflossing van het ter leen verstrekte bedrag zal zijn
uitgesloten.
Artikel 4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 10 zal geldneemster aan
geldgeefster een evenredig aandeel vergoeden in de kosten, verbon-
den aan de uitgifte en de dienst van de Tweede Nationale Woning-
bouwlening (Rentespaarbrieflening 1957), zoals dit door geldgeef
ster zal worden vastgesteld. Dit aandeel is door geldneemster ver
schuldigd binnen een maand, nadat het bedrag daarvan door geldgeef
ster aan geldneemster zal zijn medegedeeld.
Artikel 5.
Zo spoedig mogelijk na het tijdstip, waarop in het totale bedrag
van de lening geen wijziging meer kan worden gebracht, zullen par-
tijen bij nadere overeenkomst het juiste bedrag der lening consta-
teren. Het ontwerp der akte voor deze nadere overeenkomst wordt
door geldgeefster opgemaakt en aan geldneemster ter ondertekening
aangeboden.
Artikel 6.
Aile aan geldgeefster verschuldigde betalingen zullen geschieden
te haren kantore te s-Gravenhage of bij een nader door geldgeefster
aan te wijzen betaalkantoor
Indien de vervaldatum niet op een werkdag valt, zullen de beta
lingen geschieden op de eerstvolgende werkdag.
De betalingen zullen geschieden in Nederlands geld, zonder kor-
ting of schuldvergelijking en zonder kosten voor geldgeefster.
De betalingen zullen gerekend worden allereerst te zijn geschied I
ter voldoening van de kosten, vervolgens van de boeten, daarna van
de vergoedingen, vervolgens van de rente en het laatst van de
hoofdsom.
iLrtikel 7
Indien geldneemster het aan rente of aflossing verschuldigde
niet op tijd en overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 zal hebben
voldaan, zal zij aan geldgeefster betalen, als boete, een bedrag,
gelijk aan vijf ten honderd per jaar van het achterstallige bedrag
over de tijd der nalatigheid.
Artikel 8.
Het onafgeloste deel van het bedrag der lening is, met de rente
en de kosten, onmiddellijk opeisbaar bij niet-nakoming door geld
neemster van één of meer der in deze akte vermelde bepalingen of
aangegane verbintenissen, tenzij geldneemster, na door geldgeefster
aan haar verplichtingen te zijn herinnerd, binnen 14 dagen na ont-
vangst dier herinnering het verschuldigde, vermeerderd met de boete,
alsnog voldoet, c.q. haar overige verplichtingen alsnog nakomt.
- v - w i >*mJ