Wethouder Di.ikstra merkt op, dat volgens de bestaande voor-
schriften alleen stichtingen subsidie kunnen krijgen. Het initia-
tief is van de hervormde diaconieën uitgegaan. Spreker erkent, dat
brede lagen van de bevolking niet bij een kerk zijn aangesloten.
Deze argumenten zijn ook wel bekend en bij de oprichting zal daar-
mee ook wel rekening worden gehouden.
Indien de gemeente mee participeertis het ook gemakkelijker
om verschillende lagen van de bevolking daarin te betrekken. De
gedachtengang leeft in deze gemeente, dat er op het gebied van
maatschappelijk werk iets moet gebeuren.
Mevr. Bi.ilsma vestigt nogmaals de aandacht op de bond van
plattelandsvrouwen, die h.i. hierin niet mag ontbreken.
De heer B.R. Di.ikstra vindt het een moeilijk geval.
Van de classis Hallum voor de Gezinsverzorging maakt ook de
stichting voor maatschappelijk werk een onderdeel uit. Tottwee-
maal toe is een aanvraag om subsidie voor de gezinsverzorging af-
gewezen. Dit is precies gelijk. Deze aanvraag gaat ook van de
kerk uit. Spreker wil overigens gaarne zijn medewerking aan deze
aanvraag verlenen, doch is er nu wel wat huiverig voor geworden.
Bij hem staat het niet vast, dat indien de classis Hallum met een
soortgelijke aanvraag komt, die dan ook ingewilligd zal worden.
De Voorzitter is van oordeel, dat die aangelegenheid geheel
anders ligt.~Voor de gezinsverzorging was er een algemeen wer-
kende organisatie in de gemeente. Voor maatschappelijk werk is
er nog niets.
De heer Tolsma gelooft, dat de heer B.R. Dijkstra de zaak
verwart
Bij de gezinsverzorging ging het er om, of naast de algemeen
werkende organisatie, nog wel behoefte was aan een vereniging,
die op dit zelfde gebied werkzaam was.
Indien een Hervormde vereniging voor gezinsverzorging een aan
vraag had ingediend, was spreker er ook tegen geweest, enkel op
grond van het feit, dat er al een dergelijke vereniging werkzaam
De onderhavige aanvraag betreft echter een principe-besluit
Hier ligt ook een geheel andere zaak.
De heer B.R. Di.ikstra vraagt, hoe de heer Tolsma denkt over
een aanvraag voor maatschappelijk werk, indien die van Gerefor-
meerde zijde wordt ingediend.
De heer Tolsma kan daarop uiteraard geen antwoord geven.
De heer B.R. Di.ikstra vreest, dat het dan dezelfde kant zal
opgaan.
De Voorzitter is dit direct nog niet met de vorige spreker
eens. Bij de gezinsverzorging heeft de Raad inderdaad tweemaal
"neen" gezegd.
Het maatschappelijk werk is echter een geheel meuw object.
De heer Zondervan zegt, dat men niet moet verwarren, dat de
Gereformeerde Stichting, zowel de gezinsverzorging als het maat
schappeli jk werk omvat.
Gezien de uitspraak van de Raad is spreker ook nu weer huive
rig.