- 6 -
De heer Soeoboer vindt dat vreemd. Het betrekkelijke Koninklijk
besluit dateert van 1955» terwijl het raadsbesluit tôt afschaffing
van de beloning in 1957 is genomen. Spreker komt tôt de conclusie,
dat ôf het raadsbesluit is te vlug ingetrokken ôf te laat.
De Voorzitter antwoordt, dat de Raad heeft gedaan, waartoe hij
bevoegd was. Het was, volgens spreker, niet meer geoorloofd een
raadsbesluit, waaraan een wettelijke grondslag was ontnomen, nog
langer uit te voeren.
Vandaar het voorstel destijds aan de Raad om zijn vroeger geno
men besluit in te trekken. Dat was volkomen reëel. Het had inder-
daad vroeger gedaan kunnen worden.
De heer Tolsma is blij, dat de wet thans weer de mogelijkheid
biedt om opnieuw te kunnen besluiten een beloning toe te kennen en
spreker zal dan ook gaarne zijn stem aan het voorstel geven, omdat
hij er een stimulans in ziet bij de studie voor en het onderwijs
in de friese taal.
De Voorzitter merkt op, dat destijds besloten is aan één school
het fries als voertaal in te voeren voor de laagste klassen. Men
wilde eens zien hoe of dat zou gaan.
Nu is het niet zo - en dat mag men uit het onderhavige voorstel
niet lezen - dat als er een onderwijzer is, die de friese akte
heeft, aan die school fries onderwezen zal worden.
Wethouder Zondervan is het met de heer Tolsma eens, dat het wel
als een gemeentebelang gezien moet worden om het bezit van de
friese akte te stimuleren. Bij sollicitaties ware hiermede reke-
ning te houden.
De Voorzitter vreest, dat het dikwijls tôt de vrome wensen zal
moeten blijven een onderwijzer met de friese akte te krijgen, ge
zien de grote moeite, die het gemeentebestuur heeft geschikte sol-
licitanten te krijgen. Maar als er candidaten zijn met de friese
akte, is dat zeer zeker tue te juichen, aldus spreker.
De heer Soenboer gelooft, dat de aanbeveling van de heer Tolsma
om het onderwijs in het fries te stimuleren, overweging verdient.
De Voorzitter zegt toe hieraan aandacht te zullen schenken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel hierna aangeno-
men en wordt het besluit vastgesteld volgens bijlage 14.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt instelling van een
commissie van beheer voor het sportterrein te Stiens.
Dit voorstel luidt als volgt: (bijlage 15).
De heer B.R. Di.ikstra zou wel graag zien, dat de Zondagsrust
zo veel mogelijk verzekerd wordt, daar de sport ook op Zondag uit-
geoefend wordt.
De Voorzitter antwoordt, dat hij, als hoofd van de politie,
voor het maken van muziek en dergelijke de nodige vergunningen
verleentdaar heeft de commissie niets mee te maken.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen en
de heer Poepjes wordt met algemene stemmen benoemd tôt voorzitter
van de commissie van beheer.