- 8 - 15. Verzoeken van A. Kootstra en L. Meijer, beiden te Stiens en K. Miedema te Britsum, om tegemoetkomingen uit de gemeentekas terzake het schoolbezoek van sommige van hun kinderen. Burgemeester en Wethouders doen de Raad deze verzoeken toekomen vergezeld van het navolgende prae-advies (bijlage 21 De heer Soepboer heeft uit de stukken gezien, dat het ambtelijk rapport omtrent de gezinsomstandigheden opgemaakt wordt door het hoofd van de dienst voor Sociale Zaken. Maakt het niet een ver- keerde indruk, vraagt spreker, als men de Vries bij de mensen aan de deur ziet? De Voorzitter wijst de heer Soepboer er op, dat deze ambtenaar in zijn kwaliteit van hoofd van de dienst overal komt voor aller- lei gevallen waarmede zijn dienst maar te maken krijgt. De heer Kalma vraagt of met aile factoren in het gezin rekening wordt gehouden. De Voorzitter bevestigt dit. Het rapport van het hoofd van de dienst wordt daarna door Burgemeester en Wethouders getoetst aan de normen, die hieromtrent van hoger hand zijn opgesteld. Burge meester en Wethouders beoordelen daarbij terdege de bijzondere omstandigheden die vaak in een gezin kunnen voorkomen. Hierna worden de besluiten vastgesteld, die als bijlagen genum- merd 22, 23 en 24 aan deze notulen zijn gehecht. 16. Verzoek van S. Lanting te Stiens om een tegemoetkoming uit de gemeentekas in de vervoerkosten van zijn dochter, die een school voor Chr. U.L.O. te Deeuwarden bezoekt. Burgemeester en Wethouders zenden de Raad dit verzoek met het navolgende prae-advies (bijlage 25). Het wordt zonder bespreking aangenomen en daarna wordt zonder hoofdelijke stemming het besluit vastgesteld, dat als bijlage 26 is aangehecht. 17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt overneming in eigendom, onderhoud en beheer van een gedeelte trekweg langs de Dokkumer Ee. Dit voorstel luidt als volgt (bijlage 27). De heer Poep.ies heeft op het kaartje, dat bij de stukken was, de lap land eens bewonderd en als hij dan rekening houdt met de kostprijs dan moest hij wel tôt de conclusie komen: het kan niet veel wezen. De vraag is daarom bij hem opgekomen: "kunnen wij er ook een strop aan hebben." Bijvoorbeeld een aangrenzend waterschap zou wel eens een actie kunnen beginnen als de oude trekweg zich als waterkering begeeft. De Voorzitter wil niet beweren, dat er voor de gemeente nu di rect zo'n reusachtig groot belang bij betrokken is maar met het oog op de plannen, die er bestaan om langs de Dokkumer Ee een rij- wielpad aan te leggen, menen Burgemeester en Wethouders dat zich nu een geschikte gelegenheid voordoet om op een goedkope manier aan de benodigde grond te komen. Vaak moet deze later duur be- taald worden. De heer Poep.ies zou het persoonlijk niet aandurven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1958 | | pagina 15