De heer Tolsma stelt de vraag: wie kan voor het onderhoud aan- gesproken worden als het een waterkering betreft. De Voorzitter zegt, dat de practijk uitgewezen heeft, dat de eigenaren van de grond voor het onderhoud van de oude trekweg verantwoordelijk zijn. In de practijk komt er weinig van. Wij we- ten helemaal nog niet of het met het rijwielpad klaar komt. Dat hangt er helemaal van af of het als een z.g. aanvullend werk in D.A.C.W.-verband aangemerkt zal worden. En zo ver zijn we naar sprekers mening nog niet. Wethouder Di.ikstra verklaart, dat hij zich bij de besprekingen in het collège van Burgemeester en Wethouders misschien wel wat te veel heeft laten leiden door de gedachte, dat het fietspad er zal komen. Bij nadere overweging zou hij de zaak eerst nog wel eens willen bezien. De Voorzitter deelt namens Burgemeester en Wethouders mede, dat zij het voorstel terug nemen. Zij zullen de zaak eerst nog eens van aile kanten bezien. 18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt het aangaan van een geldlening, groot f 35.000.- met de N.V. Bank voor Nederland- sche G-emeenten. Dit voorstel luidt aldus (bijlage 28). De heer Kalma vindt de aanbieding niet zo erg aantrekkelijk. De rente is aan de hoge kant en de leningsvoorwaarden zijn vrij stroef. Kan men elders niet beter terecht, vraagt spreker. De Voorzitter antwoordt hierop, dat we alleen tegen het door de regering vastgestelde rente-gamma mogen lenen. Op de vrije markt is zulks cnmogelijk. Daarom mogen de gemeenten alleen bij de Bank voor Red. Gemeenten tegen hogere rente geld aantrekken. Ru is dat niet zo heel erg en het komt er eigenlijk op neer, dat onze vlot- tende schuld bij stukjes en beetjes geconsolideerd wordt. Soms is de rekening-courant rente hoger dan die waarvoor thans de vaste geldlening verstrekt kan worden. De heer Kalma constateert, dat wij dan wel heel erg gebonden zijn. De Voorzitter geeft dat toe. Dit zal ook wel zo blijven zolang wij niet op de vrije markt terecht kunnen. De heer Soeoboer vraagt naar de betekenis van punt 2 van het besluit De Voorzitter antwoordt, dat er niet voor een bepaald object geleend wordt, zoals vroeger. Er zijn in de afgelopen jaren heel wat werken tôt stand gekomen, die eerst met kasgeldleningen gefi- nancierd zijn. Deze nieuwe lening komt nu in de plaats van kasgeld- schuld. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen, waar- na het besluit met de leningsvoorwaarden worden vastgesteld over- eenkomstig de bijlagen 29 en 30. 19. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt benoeming van een lid van het bestuur der gemeentelijke dienst voor Sociale Zaken, wegens periodieke aftreding. Burgemeester en Wethouders zenden de Raad het navolgende schrij- ven: bijlage 31

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1958 | | pagina 17