- 13 - Weth.oud.er Zondervan zou de heer Poepjes willen vragen hoe hi j dan met de kosteloze huwelijken wil. Wij houden toch altijd dit over, dat als iemand op een kosteloos uur wil trouwen hij daarvoor de gelegenheid moet hebben. Wethouder Di.ikstra gelooft, dat er geen verschil van opvatting bestaat omtrent de kosteloze dagen. Ook wil men de gemeente wel aan haar trek laten komen. Het gaat enkel om de vraag of men aile dagen gelegenheid moet hebben tegen hetzelfde tarief te trouwen of moet er verschillend recht worden geheven. De heer B.R. Di.ikstra kan niet inzien waarom er eigenlijk ver schil moet zijn. Spreker ziet het nut er niet van in. Wethouder Zondervan: als het op draagkracbt gebaseerd zou moe- ten zijn, ware het beter het tarief progressief te maken. De Voorzitter merkt op, dat het lang niet denkbeeldig is, dat dit wel eens een verlaging van de opbrengst zou kunnen veroorza- ken. Als men de redenering van de heer Poepjes volgt, wordt men er ook op aangezien als men bij een uniform tarief op een ander uur trouwt dan het kosteloze. De heer Tolsma vraagt wat het gemiddelde tarief ongeveer is. De Voorzitter zegt, dat dit om en de bij f 15.- zal liggsn. De heer Kalma informeert wat de verhoging zo ongeveer kan op- leveren. De Voorzitter zegt, dat overeenkomstig de suggesties van de Gedeputeerde Staten de verschillende tarieven zodanig zijn opge- zet, dat een verhoging van globaal 25 f<> verzekerd is. Na nog enige discussie waaraan de heren Tolsma, B.R. Dijkstra en van der Ploeg deelnemen, doet de heer Poepjes het voorstel voor huwelijksvoltrekkingen op een ander uur dan het kosteloze, een uniform recht te heffen van f 15.-. Dit voorstel wordt voldoende ondersteund. In stemming gebracht wordt het aangenomen- 9 tegen 2 stemmen. V(5c5r stemden mevr. Stolte - van der Meulen en de heren v.d. Ploeg, Tolsma, Poepjes, P.Th. Dijkstra, Zondervan, Soepboer, B.R. Dijk stra en de Swart, tegenstemden mevr. Bijlsma - Boersma en de heer Kalma De heer Soepboer vraagt vervolgens waarom de Woningstichting vrijdom van leges voor bouwvergunningen geniet, terwijl particu- lieren moeten betalen. De Voorzitter antwoordt, dat dit verband houdt met het doel waarvoor de Stichting in het leven is geroepen. Het zijn vereni- gingen uitsluitend in het belang van de verbetering van de volks- huisvesting werkzaam. Ten aanzien van artikel 2, sub Q, merkt de heer Soepboer op, dat wat onder I a vermeld staat wel zin heeft; dat onder b daaren- tegen niet, althans zo ziet spreker dit persoonlijk. Wil men het culturele leven in de dorpen bevorderen, dan moet men de plaatselijke verenigingen niet te veel hindernissen in de weg leggen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1958 | | pagina 25