mSSmrnrn Het is waar, dat onze begroting zwaar belast is door de wn- ningbouw het onderhoud van wegen en door Sociale Zaken. Even- eens is het waar, dat van het standpunt van de econoom uit be- zien, de uitgaven uit de woningbouw enz. voortvloeiendeop een geheel verkeerd moment zijn gekcmen. Nog altijd staat als een paal boven water, dat de overheid moet trachten haar uitgaven m een tiid van hoogconjunctuur te beperken, om deze in de laagcon- junctuur op te voeren. In normale omstandigheden zou de overheid dus b.v. moeten bouwen in een tijd van werkloosheid en de prac- tiik ook bij onswas juist andersom. De woningnood maakte dat echter noodzakelijk. Het gevolg van een en ander is echter, a we nu zitten met enorir hoge vaste lasten, terwijl er voor de normale lopende uitgaven practisch niet voldoende midaelen be- Dat de centrale overheid een rem op de besteding van de lagere overheden heeft gezet is begrijpelijk, omdat we anders met el^r regelrecht naar een staatsbankroet zouden lopen. De moeilijkheid is echter de touwtjes aan elkaar te knopen zonder dat essentiele zaken verwaarloosd worden. Met ongeduld wachten we op de nieuwe regeling mzake de n- nanciële verhouding tussen Rijk en gemeenten, die reeds in 193 in werking zou treden, doch nog op zich laat wachten. Het was de bedoeling nu met ingang van 1959 de regeling te realiseren, doc de kabinetscrisis en andere zaken hebben weer roet in het eten gegooid zodat we nog eens geduld zullen moeten hebben. Vermoed wordt, dat wij ongeveer eenzelfde uitkering zullen kriigen als tôt nu toe, wat inhoudt, dat de gemeentelijke riem zal moeten worden ingesnoerd, omdat bepaalde uitgaven hoger wor den, terwijl daar geen compensatie tegenover staat. Bovendien hebben we zu op onze begroting een enorm tekort wat voor de toe komst stellig niet aanvaard zal worden. Als voorbeeld van de ver- hoging der uitgaven kan ik noemen Uw besluit van hedenavond om mede te doen aan de werkclassificatie waardoor de lonen van de werklieden met 3 c/° zullen kunnen worden verhoogd, wat weer een extra last op de begroting legt. Het doet mij genoegen, dat deze verhoging er door komt, zodat ook de werklieden naast de anderen van het gemeentepersoneeldie een verhoging kregen, wat omhoog worden getrokken, maar gemeentelijk financieel bezien leg 1 weer een last op de begroting waar geen meerdere inkomsten te genover staan, zodat compensatie zal moeten worden gevonden door verlaging van andere uitgaven. Dames en heren, in dit korte overzicht heb ik getiacht u schetsen welke ontwikkeling de gemeentelijke financiën gedurende de laatste jaren hebben ondergaan. Opwekkend is dat beeld met en een van onze bekende tijdschriften had het kort geleden over de 7 vette jaren, die we zouden hebben gehad en waar de 7 magere jaren op zullen volgen. Misschien had de schnjver van het be wuste artikel gelijk, het lijkt er in ieder geval wel op. Toch geloof ik, dat we de toekomst niet al te somber moeten mzien. Het zal mogelijk waar zijn dat onze financiële toestand voorlo- pig slecht blijft, doch dat zal volgens mijn mening nog met een stopzetting van de gemeentelijke activiteit tôt gevolg behoeven te hebben. Het moet voor ons mogelijk zijn om door omschakeling van activiteit veel goeds in onze gemeente te bereiken, waarbij ik dan denk aan stimulering van jeugdverenigingen, vernauwing contact van gemeentebestuur tôt de bevolking, stimulering van culturele verenigingen enz. Dit klinkt nog vaag en dat is he ook, maar toch moet het voor ons mogelijk zijn om in die ncb ting opbouwende arbeid te verrichten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1958 | | pagina 15