-2.08.741 I Bijlage nr. fci u i z u m, 15 December 1958.
Onderwerp: 1 not"len Raad:^A J'A
Werkclassificatie
werklieden.
Bij circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken,
Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie van 8 Mei
1958, werden de gemeentebesturen in kennis gesteld met de salaris-
maatregelen, welke ingaande 1 April 1958, ten behoeve van het la-
ger en middelbaar personeel der lagere publiekrechtelijke licha-
men konden worden genomen.
Voor wat de ambtenaren in engere zin betreft, werden deze
voorzieningen reeds verwezenlijkt in Uw vergadering van 2 Septem-
ber 1958, waarbij aan de salarisschalen geldende voor dat perso
neel één extra periodieke verhoging werd toegevoegd.
Ten aanzien van de gemeente-werklieden bleef tôt dusverre een
voorziening op dit punt achterwege.
Dit vond zijn oorzaak in het feit, dat de Minister voor deze
catégorie invoering van werkclassificatie en prestatiebeloning
wenselijk acht en van het totstandkomen van deze maatregelen af-
hankelijk stelt het toekennen aan de werklieden van een over-
gangstoelage van 3 cp, zolang de invoering van de werkclassifica
tie in voorbereiding is.
Het lijkt ons nuttig zeer in het kort aan te geven wat in dit
verband onder werkclassificatie en prestatiebeloning verstaan
moet worden.
Beide hier bedoelde technieken hebben o.m. ten doel de gege-
vens te verschaffen, welke voor het juist vaststellen van de be-
loning voor een bepaalde werkzaamheid onontbeerlijk zijn.
Het begrip "loon" blijkt bij nadere analyse opgebouwd te
zijn uit een aantal deel-lonen waarvan de belangrijkste zijn
het z.g. "etisch minimum", het functieloon en het prestatieloon.
Het etisch minimum is dat deel van het loon, waaruit de mini
male levensbehoeften van de mens bestreden moeten worden en
houdt dus in de eerste plaats verband met de levensstandaard van
de bevolking in een bepaald land of werelddeel. De aard van de
te verrichten werkzaamheden speelt bij dit deel van het loon
geen enkele roi. Dit in tegenstelling van het functieloon; hier-
van is de hoogte rechtstreeks afhankelijk van de aard van de te
verrichten werkzaamheden. Naarmate deze werkzaamheden moeilijker
of gecompliceerder worden, zal dit functieloon moeten stijgen.
Om dit deelloon zo rechtvaardig mogelijk te kunnen vaststellen
is het noodzakelijk de waarde van de verschillende functies zo
goed en nauwkeurig mogelijk te benaderen. Vroeger was dit gemak-
kelijker dan thans. Met de onderscheiding in 1° ongeschoold,
2° geoefend en -Jp geschoold, was men al een heel eind.
In deze eeuw der techniek doet de noodzaak van een meer ver-
fijnde indeling zich gevoelen. Deze wordt mogelijk door toepas-
sing van de methodiek van werkclassificatie. Hierdoor zijn n.l.
uiteenlopende soorten van functies door middel van de bepaalde
maatstaven gezichtspunten) onderling te vergelijken en de
waarde van die functies in een puntenaantal uit te drukken.
Op deze wijze is het mogelijk een rangorde van functies op te
stellen, waarbij het puntengetal de plaats van de functie in de
rangorde aangeeft. Met deze rangorde als hulpmiddel kunnen voor
Aan de verschillende functies de functielonen vastgesteld worden.
de R a a d.