dat het gemiddeld aantal leorlingen, vastgesteld volgens
de maatstaf van artikel 28, zesde lid, van meergenoemde wet
in 1958 594 2/3 bedroeg;
dat wegens geschatte administratiekosten voor deze
gemeente een bedrag van f 1,per leerling dient te wor-
den aangenomen, derhalve in totaal 394 2/3 x 1,
f 394,67;
dat het krachtens art. 55bis van bovenaangehaalde wet
voor het jaar 1958 beschikbaar gestelde bedrag per leer
ling bij zijn besluit van 28 Februari 1958 is vastgesteld
op f 57,97 voor het openbaar lager onderwijs;
Besluit:
a. het bedrag, dat de gemeente over het jaar 1958 werkelijk
heeft uitgegeven wegens kosten bedoeld in artikel 55bis
der Lager Onderwijswet 1920 voorlopig vast te stellen
op f 24757,60 f 394,67 f 25152,27;
b. het bedrag, dat in verband met het gemiddeld aantal
leerlingen der scholen voor het jaar 1958 beschikbaar is
gesteld voor de sub a bedoelde uitgaven voorlopig vast
te stellen op 394 2/3 x 57,97 22878,83;
c. het verschil tussen de sub a en b bedoelde bedragen
voorlopig vast te stellen op f 2273,44 (meer uitgaven).
Aldus vastgesteld door de Raad voornoemd in zijn open-
bare vergadering van
Voorzitter
Secretaris