Onderwerp: Voorrangskruising. u i z u m, 27 Juli 1959 De Minister van Verkeer en Waterstaat merkt bij schrijven van 22 Juli j.l., no. 41967, op, dat uit het raadsbesluit van 29 Juni j.l., waarbij de kruising van de Breedijk met het Pieter Rindertsreedje ala voorrangs- kruising werd aangewezen, niet valt af te leiden aan welk verkeer voorrang dient te worden verleend. De redactie van dat besluit was aldus door ons voor- gesteld naar aanleiding van een in 1956 voor een overeen- komstig geval vanwege het Ministerie gemaakte opmerking, waarbij de formulering aan de hand was gedaan, die in het thans gewraakte besluit is verwerkt. Het schijnt, dat deze redactie de tegenwoordige be- windslieden niet kan bevredigen. Wij achten het raadzaam, dat U bedoeld besluit aan- vult in de zin als door de Minister wordt verlangd en stellen U daarom voor aan het besluit van 29 Juni j.l. toe te voegen de woorden: "met dien verstande, dat het "verkeer komende over de Breedijk voorrang heeft boven "het verkeer, dat zich langs het Pieter Rindertsreedje "voortbeweegt Een daartoe dienend ontwerp-besluit gaat hierbij. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel, De Secretaris. Aan de R a a d. jBijlage nr. -1 .81 1 1 22 notulen Raacjo'q

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1959 | | pagina 57