- 13 - Spreker wil een practische vergelijking maken met een poter- bewaarplaats. Is het wel zo, dat het daarin kouder is dan in een ander soort gebouw? Zou het niet even goed kunnen zijn? Om dat in het plan te kunnen beoordelen zou een uitleg van de ont- werpers nodig zijn. De keus is heus niet zo gemakkelijk als aanvankelijk verondersteld werd. V/ethouder Zondervan is van mening, dat de gedachte van zijn collega Dijkstra ingaat tegen wat we vanavond zouden besluiten n.l. een keus doen uit één van de twee ontwerpen. Als er nu nog eerst inlichtingen gevraagd moeten worden over detailpunten aan de ontwerpers, komen wij er niet. De Voorzitter is eveneens van oordeel: dat wat v.-e whouder Dijk stra wenst, druist in tegen de destijds gemaakte afspraak. Deze luidde onder motto inzenden, zodat niet bekend is van wie het ene of van wie het andere ontwerp is. Pas later zullen de namen bekend gemaakt worden. De heer Poeu.ies stelt voor, dat aile leden op een briefje schrijven aan welk plan zij de voorkeur geven. Wethouder Zondervan wijst er op, dat de leden van de Raad dan geen gelegenheid hebben in deze openbare vergadering hun mening kenbaar te maken. De heer Soeoboer oppert het idee de zaak even te laten bezin- ken en in een volgende vergadering een positieve uitspraak te doen. De heer Kalma gaat het ver genoeg nu al een bindende uit spraak te moeten doen. Wethouder Di.ikstra zegt, dat het op deze manier nog heel wat kan worden. Wat moeten wij dan een volgende keer, vraagt spre ker. Het besluit, dat de Raad zijns inziens nu heeft te nemen is: de keuze van de architect aan wie opdracht voor het verder uitwerken van het ontwerp zal worden gegeven. De heer B.R. Di.ikstra is het hiermede volkomen eens. Als wij een keus doen zal dat een opdracht moeten zijn om met wijziging van bepaalde onderdelen van het schetsplan het ontwerp verder uit te werken. De Voorzitter vreest, dat men zich op gevaarlijk terrein be- geeft als de Raad nu al bepaalde wijzigingen gaat verlangen. Wethouder Dijkstra zou van de algemene globale indeling af willen blijven. De heer B.R. Dijkstra wil toch het voorbehoud maken, dat als tegen een of ander onderdeel bezwaren bcstaan, het plan voor wij ziging vatbaar moet zijn. De Voorzitter herhaalt dat dit inderdaad mogelijk moet zijn. Het zou zelfs wel eens z6 kunnen zijn, dat het plan, wat de in deling betreft, grondig veranderd moet worden. Maar waarom het nu hier gaat is dit: er zijn twee ontwerpen gemaakt; kan de Raad daaruit een keus doen; zo ja, aan welk plan wordt de voor keur gegeven. Is men zo ver, dan kan met de ontwerper gepraat worden over eventueel wenselijk geachte wijzigingen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1959 | | pagina 25