-1.777.81
Onderwerp:
Bebouwingsvoorschriften
bij uitbreidingsplan.
H u i z u m, 19 October 1959.
Bij Uw besluit van 8 Augustus 1958 werden de nieuwe
bebouwingsvoorschriften, behorende bij het uitbreidings-
plan in onderdelen voor de Kern Stiens vastgesteld, welk
besluit door de Gedeputeerde Staten op 2 Maart j.l. no.
209, werd goedgekeurd.
In de begeleidende brief, waarbij voormeld collège ons
het goedgekeurde besluit terug zond, merkt het aan het
slot op, dat z.i. artikel 16 van deze bebouwingsvoor-
schriften overeenkomstig de jurisprudentie dient te wor-
den aangevuld in die zin, dat - behoudens onteigening
overeenkomstig de wet - bij herbouw in geval van een
calamiteit ook afwijking van de bestemming is toegestaan.
Uit de beslissingen van de Kroon inzake beroepen tegen
de vaststelling van uitbreidingsplannen valt op te maken,
dat zij het standpunt huldigt, dat het de belanghebbenden
in het algemeen mogelijk moet cijn bestaande gebouwen niet
alleen gedeeltelijk, maar ook geheel te vernieuwen.
In de bestaande redactie van artikel 16 is dit dan ook
duidelijk omschreven.
Echter is niet uitdrukkelijk vastgelegd dat ingeval van
een calamiteit - dus het teniet gaan van de opstal anders
dan door menselijk toedoen (gedacht moet worden aan een
natuurramp, bominslag, brand) - naast gedeeltelijkever-
nieuwing ook algehele vernieuwing zonder meer mogelijk
moet zijn.
Teneinde bij eventuele toepassing van de verordening
geen moeilijkheden te ondervinden, achten wij het gewenst
de bestaande redactie te wijzigen en aan te vullen.
De nieuwe bepaling komt hierop neer;
1e als er een onteigeningsprocedure lopende is, kan er
geen bouwvergunning worden verleend, noch voor ge-
deeltelijkenoch voor algehele vernieuwing;
2e als er gedeeltelijk wordt veranderd of vernieuwd, is
men niet gebonden aan de nieuw vastgestelde rooilijnen,
mits de bestaande afwijking daarvan niet wordt vergroot;
3e als er geheel veranderd of vernieuwd wordt, hetzij dit
geschiedt na afbraak, dan wel als gevolg van een calami
teit, mag het bestaande gebouw - ook al laten de nieuwe
bebouwingsvoorschriften een zodanig gebouw ter plaatse
niet toe - worden herbouwd, echter met inachtneming van
de nieuwe rooilijnen; de herbouw moet dan evenwel
plaats vinden binnen een jaar na de afbraak of na de
calamiteit.
Onder de bovenbouw wordt verstaan het gebouw boven de
fundamenten.
1 Bijlage nr.^P
I notulen Raad 0 J
J Cj
rzr-