- 6 -
De catégorie woningzoekenden is maatschappelijk niet de
sterkste. Als een deel ervan zich nu ook eens wilde verheffen,
was dat een belangrijk winstpunt. Met de heer Kalma is spreker
het méér eens dan met de anderen. Als wij niet dergelijke maat-
regelen durven nemen als door de Ministers wordt voorgesteld,
komen wij er nooit, vreest spreker. Kan er niet een brief wor-
den gezonden aan de Ministers, waarin we laten uitkomen, dat wij
bereid zijn onze steun te geven onder conditie, dat ze ons niet
in de mist zetten, vraagt spreker.
De Voorzitter zegt hierop: het is een utopie te geloven, dat
we zov.eel bouwvolume zullen krijgen, dat daarmede het woning-
vraagstuk voor onze gemeente is op te lossen. Het buiten werking
stellen van de Woonruimtewet is voor onze gemeente absoluut on-
aanvaardbaar
Mevrouw Bi.jlsma is het hiermede volkomen eens. Waar we zo
dicht bij Leeuwarden liggen, kunnen wij verwachten, dat er veel
gading gemaakt zal worden naar woningen, die hier leeg komen.
Dit zal gaan ten koste van de eigen inwoners-woningzoekenden.
De heer van der Ploeg verondersteltdat de tegenstanders eens,
zoals hijeen achttal jaren in de Woonruimte-adviescommissie
hadden gezeten, hun oordeel wel even anders geweest zou zijn.
Zowel in Stiens als in Hiju'u zou vrij zeker nooit meer een goede
woning te krijgen zijn. Talloze malen wordt de commissie gecon-
fronteerd met soldaten van de Vliegbasis, die wel wat meer huur
kunnen betalen en die in Leeuwarderadeel een woning trachten te
bemachtigen. Spreker geeft enkele voorbeelden van draina's, die
zich vaak afspelen bij het bezoek van gegadigden aan de vergade-
ringen van de adviescommissieVoorbeelden ook waaruit blijkt,
dat grote meisjes en jongens door elkaar moeten slapen. Het
lijkt zo logisch als wat, zegt spreker, dat de woonruimtedistri-
butie thans nog niet kan worden opgeheven.
De heer Poepjes heeft als wethouder de verdeling van de be-
schikbare woonruimte meer van nabij meegemaakt en hij wil zijn
respect uitspreken aan het adres van de leden van de Woonruimte-
adviescommissie voor wat dezen voor werk doen en voor wat zij
zich moeten laten welgevallen. Maar hij wil daar aan toevoegen,
dat naar zijn mening deze commissie niet gemist kan worden, om-
dat de minst draagkrachtigen er de dupe van zullen worden als de
concurrentie vrij wordt.
De heer de Swart brengt ironisch in het midden, dat het al
moeilijk is één ambtenaar te benoemen, het-zij een straatmaker,
een schilder of onderwijzer. Daarvan zijn evenwel nog te krijgen.
Doch voor een woning is er vaak helemaal geen kans. Hoeveel te
pijnlijker is dat voor degene, die daaraan behoefte heeft.
De heer Soepboer constateert, dat tegen de bedoeling van de
Minister ailes is, wat aan de negatieve kant staat. Hij wil er
een positieve suggestie tegenover stellen. Spreker voelt er ai
les voor in dit geval achter de Minister te staan. Men moet niet
steeds willen afbreken.
De Voorzitter antwoordt, dat dit niet een kwestie van afbraak
is, maar om te trachten iets te redden.
De heer Kalma wil dit ook, doch hij vindt dat, als er wonin
gen vrij komen, degene die er het meeste belang bij heeft, zelf
moet zorgen in zijn behoefte te voorzien.