- 5 -
De Voorzitter betwijfelt zulks. Het streven van deze Minis-
ters is geen zaak van algemeen regeringsbeleiddoch er wordt
geprobeerd ten aanzien van bepaalde gemeenten, waar theoretisch
geen woning-tekort meer bestaat, de regeling buitenwerking te
stellen.
De heer Kalma zegt, dat hij het niet erg zal vinden als Leeu-
warders hier heen trekken. Op het ogenblik is het zo, dat de
jongelui, die willen trouwen, zich als woningzoekende laten in-
schrijven en te zijner tijd een woning toegewezen krijgen.
De Voorzitter is van mening, dat dit niet anders zal worden.
De jongelui moeten op zeker ogenblik geholpen worden.
De heer Kalma wijst er op, dat er tegenwoordig heel veel zijn,
die menen, dat de overheid er maar voor moet zorgen en zelf he-
lemaal geen initiatiof nemen om in het bezit te geraken van een
woning.
De heer Tolsma gelooft, dat de heer Kalma deze situatie niet
goed ziet. Uit de bemoeiingen, die spreker met de bouwkas gehad
heeft, weet hij, dat een doorsnee arbeider ten enen maie niet
een woning kan bouwen. Er zijn in deze gemeente maar heel weinig
mensen, die zich dat wel kunnen veroorloven. Spreker kan mede-
lijden krijgen met mensen, die al jaren plan hebben om te trou
wen. Een collega van spreker staat al jaren als woningzoekende
ingeschrevenDeze kon uiteindelijk in Leeuwarden een krot krij
gen. Hij woont nu in Harlingen waar het meisje thuis behoorde
en reist heen en weer. Zo zijn er ettelijke gevallen. De situa
tie ligt nu eenmaal niet anders. Daarom mag men de overheidsbe-
moeiing thans nog niet los laten want dan krijgen wij een a-so-
ciaal woningbeleid.
De heer B.R. Dijkstra wijst er op, dat de bouwkas wel moge-
lijkheden biedt, vooral als men op jeugdige leeftijd begint te
sparen. Spreker zou ook wel willen, dat men van de Woonruimte-
wet af kon maar dan moeten wij een grotere toewijzing krijgen
voor nieuwbouw.
Wethouder Di.ikstra zegt, dat toen het bericht in de kranten
had gestaan, wat de Ministers van plan waren, hij als voorzitter
van de Woonruimte-adviescommissie door lieden uit andere gemeen
ten al werd opgebeld over woningen, die voor eigen ingezetenen
bestemd zijn. Dit is een klein voorbeeldnaar welke kant het uit
gaat als de bestaande regeling reeds thans wordt losgelaten.
Aan het adres van de heer Kalma wil spreker opmerken, dat er
inderdaad mensen zijn, die geen verantwoordelijkheidsgevoel heb
ben. Maar daarnaast zijn er tallozen, die met ernstige bedoelin-
gen een huwelijksleven willen opzetten. Teveel, die graag een
huishouding willen beginnen, kunnen dat niet omdat hun het pri
maire element ontbreekt: een woning. Zoland die toestand niet
verbeterd is, kunnen wij de Woonruimtewet voor onze gemeente
niet missen.
De heer Soeoboer zegt, dat als hier ook nog aan vastzit het
opheffen van de huurbinding, het hem gemakkelijk wordt gemaakt
voor te stemmen. Persoonlijk houdt spreker er het meest van niet
gebonden te zijn aan allerlei regelingen. Laat ons alstublieft
vrij waar dat mogelijk is, ze.gt spreker. Hij kan zich voorstel-
len, dat de urgentie van bepaalde maatregelen door de tijdsom-
standigheden worden gewettigd maar als die omstandigheden zich
wijzigen moet weer tôt normale verhoudingen worden teruggekeerd.