- 7 -
dat alsdan één onderwijzer meer aan de school verbonden zal
zijn dan volgens artikel 28, eerste en tweede lid, der Lager
Onderwijswet 1920 vereist is;
dat dientengevolge een lid van het personeel moet worden ont-
slagen;
dat als leerkracht het laatst is aangesteld de onderwijzer
K. Tuinenga;
dat het in het belang van het onderwijs moet worden geacht
laatstgenoemde leerkracht te handhaven;
Gehoord de voordracht van Burgemeester en Wethouders;
B e s 1 u i t
Jetske Stap, geboren op 30 november 1936, wonende te Ternaard,
eervol ontslag te verlenen als onderwijzeres aan de openbare
lagere school te Stiens met ingang van 9 Juli 1960.
De Raad der gemeente Leeuwarderadeel;
Overwegendedat de Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen bij besluit van 4 Juni 1960, afd. L.O., no.
108671geweigerd heeft toestemming te verlenen, dat de openbare
lagere school te Stiens ook na het schooljaar 1959/60 acht leer-
jaren omvat;
dat de vakonderwijzeres in vrouwelijke handwerken aan de klas-
sen voor voortgezet gewoon lager onderwijs daardoor overbodig
zal worden;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13
Juni 1960;
Besluit
1e. de betrekking van vakonderwijzeres in vrouwelijke handwerken
aan de openbare lagere school te Stiens op te heffen met in
gang van 9 Augustus 1960;
2e. met ingang van diezelfde datum aan Pietje k-amminga, geboren
20 Juli 1914, deswege eervol ontslag te verlenen.
8. Verzoek van het Comité Hoger Onderwijs in Friesland om een be-
drag beschikbaar te stellen uit de gemeentekas voor de oprichting
van een Atheneum.
Burgemeester en Wethouders zenden de Raad terzake het navol-
gende voorstel. Zie bijlagen 9 en 10.
De heer de Swart vraagt of dit wat anders is dan de Fryske
Akademy
De Voorzitter antwoordt, dat dit heel iets anders is en legt
de heer de Swart uit, dat een atheneum een basis wil leggen voor
een verdere universitaire studie. Het leidt b.v. in sommige vak-
ken op voor het candidaatsexamen.
De heer Soeoboer vraagt waar uiteindelijk het geld voor de
stichting van zo'n onderwijsinstelling vandaan moet komen.
De Voorzitter vindt, dat dit een onderwerp van latere zorg is.
Het voorstel wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aange-
nomen.