Bijlage r,r. 13 -2.08.741 I notulen RaaH 30Jun60 Onderwerps Aanvullende bezoldigings- maatregel voor de middel- tare ambtenaren. H u i z u m, 4 Juni 1960. In aansluiting op zijn circulaires over de bezoldiging van het overheidspersoneel van 18 en Maart 1.1. respectievelijk nr. A 602/U 817 en nr. A 602/U 925, deelt de Minister van Binnenlandse Zaken aan de gemeentebesturen mede, dat de in deze circulai res bedoelde aanvullende maatregel voor de middelbare ambtenaren voor wat betreft de période Januari tôt en met Maart 1960 thans eveneens ten uitvoer kan worden ê0bZoals'u bekend is, heeft de Regering er mede inge- stemddat de per 1 April 1958 voor de middelbare ambtenaren getroffen maatregel, alsnog, mgaande 1 Januari 1960, wordt uitgebreid. _QQf+- In zijn hiervoren eerstgenoemde circulaire geel de Minister aan, hoe met betrekking tôt deze materie van 1 April j.1. af dient te worden gehandeld. Dit komt bierop neer, dat van het personeel, datop 1 April 1960 in dienst is, wordt nagegaan, wie daar- van op 1 April 1958, volgens de schalen die gelden voor de rang of functie die de ambtenaar bekleedde, niet per die datum een volledig jaar extra salans- anciënniteit heeft ontvangen in het kader van de zogenaamde 1 April-maatregelen. kv^-î +Bn Aan hen dient alsnog 12 maanden salansanciennite (of zoveel als daaraan heeft ontbroken) te worden Het bovenstaande moet in die zin worden opgevat, dat bii wilze van spreken aan de aanvullende maatrege voor de middelbare ambtenaren fictief terugwerkende kracht wordt verleend tôt 1 April 1958 en dat men de salarissen van die datum af_fictief ontwikxelt inachtneming van aile mutaties bevorderingen, periodieke ferhogingen enz.) doch deze ontwikkelmg dient dan slechts van 1 April 1960 af te worden ge r6aikStenaiio er van bewust, zo schrijft de Minister, dat deze méthode niet de eenvoudigste is, doch daar staat tegenover, dat door de toepassing van méthode onbillijkheden en verstonngen van de interne salarisverhoudingen zoveel mogelijk worden ™orkomen. Bovendien zal in de praktijk in de meeste S^allen een volledige fictieve herberekemng van 1 April 758 af niet nodig zijn, aldus de Minister. De fictieve ontwikkeling vanaf 1 April 1958, zoals die hiervoren is omschreven en die van 1 April ;j.i. af wordt gerealiseerd, zal thans ook over de maandon Januari, Rebruari en Maart 1960 kunnen worden verr werkelijkt AAN de R a a d 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1960 | | pagina 55