- 3 -
o. een verslag van de Stichting Pryske Ambachts- en îolkskunst,
p. alsvoren van het consultâtiebureau voor alcoholisme;
q. alsvoren van het Instituut voor de G-eestelijke Gezondheids-
zorg in Friesland;
r. alsvoren van de anti—trek— en kettinghondenbond;
s. alsvoren van "Beatrix-oord"
t. alsvoren van de Stichting "Het Vierde Prinsenkind
u. alsvoren van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf in Pries
land;
v. alsvoren van de Stichting Nederlandse Sanatorium-verzekering,
w. alsvoren van het Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtena-
ren (I.Z.A.) in Priesland.
De Voorzitter geeft een nadere toelichting op het besluit
van de Gedeputeerde Staten, genoemd onder a, waaruit blijkt,
dat het reservefonds bedoeld in artikel 24c van het Woningbe-
sluit, niet bestemd mag worden voor een doel als het onderha-
vige. Dit zal evenwel het gemeentebestuur er niet van weerhou-
den toch de eigendomsoverdracht te doen plaats vinden.
Zonder ^erdere bespreking en zonder hoofdelijke stemming be
sluit de Raad overeenkomstig het voorstel, dat de Voorzitter
namens Burgemeester en Wethouders doet, de stukken vermeld su
a tôt en met f voor kennisgeving aan te nemen en die vermeld
onder g tôt en met w onder de leden te doen circuleren.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt verkoop van een
strook bouwterrein te Stiens in het westelijk uitbreidingsplan
aan J.J. Blok te Leeuwarden.
Dit voorstel is van de volgende inhoud; bijlage 1
Het wordt zonder bespreking en hoofdelijke stemming aange-
nomen en vastgesteld wordt het besluit overeenkomstig bijlage 2.
4. Voorstel van Burgemeester en V/ethouders tôt wijziging van de
Verordening op het openbaar gewoon lager onderwijs.
Dit voorstel luidt aldus: bijlage 3
Het wordt zonder bespreking aangenomen en zonder hoofdelijke
stemming stelt de Raad het besluit vast overeenkomstig bijlage
4.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt wijziging van de
gemeenschappelijke regeling inzake de Ziektekostenvoorziening
Ambtenaren.
Het voorstel is van de volgende strekking: zie bijlage 5
De Voorzitter wijst er op, dat het draagvlak van een provin
ciaal instituut niet zodanig is, dat er geen verliezen zouden
kunnen worden geleden. Dat kan juist heel gemakkelijk gebeuren.
Vandaar dat gezocht is naar een vorm van samenwerking tussen de
verschillende instituten, waarbij het mogelijk is, dat de een
in de ander zijn tekorten bijdraagt.